This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
4M - Staatsinrichting
Slide 1 - Slide
Napoleon verslagen bij Waterloo
Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I. Nederland heeft een monarchie
Nederland krijgt een grondwet en een parlement; eerste en tweede kamer.
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg
Nederland is een constitutionele monarchie
Slide 2 - Slide
1840-1848:
Koning Willem II
Conservatief: geen ruimte voor veranderingen
Regeert, min of meer, als absolute vorst
Moet niets weten van democratie
Slide 3 - Slide
Revolutiejaar
1848
De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!" (18e eeuw)
Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.
Slide 4 - Slide
Gevolgen (2)
Parlementaire democratie(=parlement heeft het laatste woord)
Constitutionele monarchie(=koning moet zich aan de grondwet houden)
Verandering van het parlementaire stelsel ("Hoe wordt het parlement gekozen?", "Wie heeft welke macht?")
Slide 5 - Slide
Luxemburgse kwestie
Willem III wil achter de rug om van het parlement Luxemburg verkopen aan Frankrijk.
Luxemburg was lid van de Noord-Duitse bond
Gevolg: bijna oorlog met Duitsland!
Slide 6 - Slide
Parlement (1e+2e kamer) is de baas
Met de Luxemburgse kwestie laat het Nederlandse Parlement zien wie aan de macht is.
Kamerleden eisten dat de regering op zou stappen. Zij weigerden dit. De koning steunde de regering en stuurde de kamerleden naar huis.
Na nieuwe verkiezingen moesten de ministers opstappen om de verkoopplannen van Willem III, de koning moest dit wel accepteren, het parlement is de baas.
Slide 7 - Slide
Grondwetswijzigingen 1848
Iedereen dezelfde grondrechten
De koning is onschendbaar
Ministeriële verantwoordelijkheid
Elke 4 jaar verkiezingen
Eerste kamer getrapt gekozen
Slide 8 - Slide
Verdeelde macht
Stemrecht is er voor mannen die een grote hoeveelheid belasting betalen (=censuskiesrecht).
Nederland was een parlementaire democratie (volk heeft de macht via stemmen).
Macht van NL is opgedeeld in drie stukken:
Wetgevende macht (1e + 2e kamer)
Uitvoerende macht (Regering)
Rechterlijke macht (rechters)
Niemand heeft meer dan 1 macht tegelijk.
Slide 9 - Slide
Schoolstrijd
Met de Pacificatie van 1917 sluiten de socialisten en de confessionelen een compromis
Financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
Evenredige vertegenwoordiging
algemeen kiesrecht voor mannen, passief kiesrecht voor vrouwen
Slide 10 - Slide
Verzuiling
Politieke stromingen zijn ook in gewone leven van grote invloed:
Verzuiling: iedereen leeft binnen zijn eigen groep.
Grondrechten staan Hoofdstuk 1 van de Grondwet (van 1983)
Het belangrijkste onderdeel, het anti-discriminatie-artikel, is Artikel 1
Ze zijn bedacht in een tijd dat grondrechten niet vanzelfsprekend waren.
Er wordt een onderscheid gemaakt in Klassieke- en Sociale grondrechten
Slide 15 - Slide
Politieke tegenstellingen
De socialisten willen algemeen kiesrecht, de liberalen en de confessionelen niet
De confessionelen willen geld voor bijzonderde scholen, de liberalen en de socialisten niet
De confessionelen en socialisten besluiten op elkaars voorstellen te gaan stemmen, waardoor er toch een meerderheid ontstaat.
Hierdoor worden de liberalen buiten spel gezet
Slide 16 - Slide
Pacificatie
1917
Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen
Slide 17 - Slide
Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid
Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 25 jaar)
Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)
Slide 18 - Slide
Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.
Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte
Slide 19 - Slide
Rechten 1e kamer
contoleren van de 2e kamer
Recht van budget
Recht van interpellatie
Recht van enquête
Rechten 2e kamer
Controleren van de regering
Recht van initiatief
Recht van amendement
Recht van enquête
Recht van budget
Slide 20 - Slide
PO
Iedereen maakt een eigen PO. Dus geen dubbele onderwerpen.
Presentatie van 15 min
Zelf in te plannen bij de docent
Tip: plan in 1e half jaar, daarna focus op examens!