Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

....................jij spelling moeilijk of lastig?
A
Vind
B
Vindt

Slide 2 - Quiz

Ik ........................... hier veel aandacht aan.
A
besteed
B
besteedt

Slide 3 - Quiz

Weet iemand hoe de volgende zin ...........?
A
luid
B
luidt

Slide 4 - Quiz

Gisteren .............(melden) ik mij aan voor een coronatest.
A
melde
B
meldde
C
melden
D
meldden

Slide 5 - Quiz

Op onze trouwdag ......................wij elkaar plechtig elkaar te steunen in voor- en tegenspoed.
A
beloofte
B
beloofde
C
belooften
D
beloofden

Slide 6 - Quiz

Het publiek ............... hard toen de voorstelling afgelopen was.
A
juichte
B
juichde
C
juichten
D
juichden

Slide 7 - Quiz

Wie heeft de rekening........?
A
betaalt
B
betaald

Slide 8 - Quiz

Hij heeft twee vragen van de vijf niet .......................
A
beantwoort
B
beantwoord
C
beantwoordt

Slide 9 - Quiz

Hij heeft het .......................om in een volle zaak een vraag te stellen
A
aangedurft
B
aangedurfd

Slide 10 - Quiz

De ovenschotel is verbrand.
De ................... ovenschotel.
A
verbrande
B
verbrandde
C
verbrandden
D
verbranden

Slide 11 - Quiz

De autowrakken zijn geplet.
De ................... autowrakken.
A
geplete
B
gepleten
C
geplette
D
gepletten

Slide 12 - Quiz

Onze badkamer is vergroot.
De ................... badkamer.
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte
D
vergroten

Slide 13 - Quiz

De ................... hond. (bijten)
A
gebijte
B
gebijten
C
gebete
D
gebeten

Slide 14 - Quiz

Het .................... niet vaak dat ik ergens te laat kom.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz