4.1 monniken verspreiden het geloof.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De Middeleeuwen
4.1 Monniken verspreiden het geloof

Slide 2 - Slide

De vier begrippen?!?!?

Aan het eind van deze les...

Komen er vier begrippen op het bord te staan....

Maar welke?!?!

Let goed op en leg ze uit!


Slide 3 - Slide

In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.

Slide 4 - Slide

Germaanse goden
De Friezen geloofden in natuurgoden zoals Wodan en Thor en Freia.  

Slide 5 - Slide

Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Wat kwam Willibrord in Friesland doen?

Slide 8 - Open question

Welke twee legendes zijn er over Bonifatius?
A
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en doopte bijna koning Radbout
B
Hij deed het beter dan Willibrord in Friesland en doopte bijna koning Radbout
C
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en werd aartsbisschop van Utrecht.
D
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en hij vermoorde iedereen die geen christen wilde worden.

Slide 9 - Quiz

De hulp van God
  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.

  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
De mensen gaven in de vroege middeleeuwen veel geld aan de kerk, dat was belangrijk omdat ze daarmee god dienden. Met de geld maakten de kerken prachtige dingen, zoals glasinlood ramen

Slide 10 - Slide

Kloosters
  • Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).

De kloosters en kerken waren in de vroege middeleeuwen de enige gebouwen die altijd van steen werden gemaakt. Het geloof was heel belangrijk en de gebouwen voor god moesten natuurlijk wel stevig zijn!

Slide 11 - Slide

Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:

  • Bidden
  • Zieken verzorgen
  • Boeken schrijven
  • Werken op het land
  • Onderzoek doen en lesgeven
  • Mensen helpen bij hun geloof in God


    Een klooster was dus een kerk, ziekenhuis, school en labaratorium en boerderij in één.
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen

Slide 12 - Slide



  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 13 - Slide

Video
Echt monnikenwerk!

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Begrippen uit deze les leg deze begrippen uit!


  • klooster
  • monniken
  • nonnen
  • geestelijken

Slide 16 - Slide

Personen uit deze les

  • Willibrord
  • Bonifatius

Slide 17 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question