This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lezen - H5.3
Slide 1 - Slide
Start van de les
IPad en/of boek op de hoek van je tafel, gesloten.
Tas op de grond.
Telefoon thuis of in je kluis
Sleutels in je tas
Slide 2 - Slide
Doelen
In deze paragraaf leer je:
• overtuigende teksten lezen;
• de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden;
• de bedoeling van de schrijver verwoorden;
• een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.
Slide 3 - Slide
Even herhalen
Slide 4 - Slide
Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 5 - Quiz
'De trein was vertraagd, hierdoor kwam Evi te laat op school.'
Wat is de oorzaak?
Slide 6 - Mind map
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 7 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
zoals
B
ook
C
daarentegen
D
doordat
Slide 9 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 10 - Quiz
Overtuigende teksten
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening. Het doel is dat de lezer die mening overneemt. De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.
Slide 11 - Slide
Opbouw overtuigende tekst
• Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.
• Kern: de argumenten. Dit zijn vaak feiten.
• Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
Slide 12 - Slide
Signaalwoorden en tekstverbanden bij overtuigende teksten
Slide 13 - Slide
Activerende teksten
Het doel van activerende tekst is dat je iets gaat doen of kopen.
Slide 14 - Slide
Maken
H5.3 opdracht 1 t/m 8 blz. 176
Klaar? Test jezelf H4.3
Test jezelf H5.3
Als er gewerkt wordt aan de opdrachten is het stil in de klas.