Formuleren 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Formuleren

Zij besefte zich niet dat ze hem nu voor de laatste keer gesproken had.

Rond half twee kwam de eerste melding binnen over de luid schreeuwende man, die in een auto zat aan de Colijnstraat.

Een vrouw van 19 met een koffer die zich vreemd gedroeg trok de aandacht van de Spaanse douane. 

Op zo'n nare opmerking heb ik
niets op te zeggen.

De jongen bracht zijn vriendin met de scooter naar huis en zijn nacht in het hotel door.

Dronken als een tor, sloot de politie mij een nachtje op.

1. Onjuiste herhaling

2. Tautologie

3. Pleonasme

4. Contaminatie

5. Dubbele ontkenning

6. Onjuist verwijswoord

7. Onduidelijk verwijzen

8. Incongruentie

9. Dat/als-constructie

10. Foutieve samentrekking

11. Foutieve beknopte bijzin

12. Losstaand zinsgedeelte

13. Zinnen aan elkaar plakken

H4

1. Onjuiste herhaling

2. Tautologie

3. Pleonasme

4. Contaminatie

5. Dubbele ontkenning

6. Onjuist verwijswoord

7. Onduidelijk verwijzen

8. Incongruentie

9. Dat/als-constructie

10. Foutieve samentrekking

11. Foutieve beknopte bijzin

12. Losstaand zinsgedeelte

13. Zinnen aan elkaar plakken

H4

1. Onjuiste herhaling

2. Tautologie

3. Pleonasme

4. Contaminatie

5. Dubbele ontkenning

6. Onjuist verwijswoord

7. Onduidelijk verwijzen

8. Incongruentie

9. Dat/als-constructie

10. Foutieve samentrekking

11. Foutieve beknopte bijzin

12. Losstaand zinsgedeelte

13. Zinnen aan elkaar plakken

14. Onjuiste inversie

15. Geen symmetrie

V4

Formuleren

1. Zoek op wat jullie begrip betekent
   
2. Schrijf de betekenis op in je eigen woorden
   
   
3. Schrijf twee voorbeelden op.
   - Voorbeeld van internet / boek
   - Eigen voorbeeld
   Je moet beide voorbeelden kunnen uitleggen

1. Onjuiste herhaling 

2. Tautologie

3. Pleonasme

4. Contaminatie

5. Dubbele ontkenning

Dubbelop

Zelfstandig aan het werk

Maak Formuleren, Hoofdstuk 1, paragraaf 1
Dubbelop

Opdracht 2 en 3

blz. 130 - 132

Huiswerk

Maak Formuleren, Hoofdstuk 1, paragraaf 2
Fouten met verwijswoorden

Opdracht 4

blz. 136