basisstof 2 De bouw van een organisme basis

Thema 1 Organen en cellen
1.2 De bouw van een organisme
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Organen en cellen
1.2 De bouw van een organisme

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?

leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 1.2 De bouw van een organisme
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

leerdoelen vandaag (1.2)
Aan het einde van de les:
- kan je de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven
- kun je minimaal 6 orgaanstelsels van een mens noemen

Slide 3 - Slide

1.2 De bouw van een organisme
Een organisme is een levend wezen.

Bij een organisme kunnen 5 organisatieniveaus van klein naar groot voorkomen:

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 4 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 5 - Slide

1.2 De bouw van een organisme
cellen
- zijn erg klein
- kan je met de microscoop bekijken
- organismen kunnen uit 1 cel bestaan (bacterie) of uit meerdere cellen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 8 - Slide

Een groepje cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel.

Aan de vorm van de cellen in de weefsels kun je vaak zien welke functie ze hebben.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

1.2 de bouw van een organisme
Bij kraakbeenweefsel en beenweefsel zit tussen de cellen een stof.
Dit noem je tussencelstof.

Er zijn verschillende soorten tussencelstof.


Slide 12 - Slide

Bij botten (beenweefsel) bestaat de tussencelstof uit kalk.

Kalk is een harde stof. Dit maakt de botten stevig.

Slide 13 - Slide

In kraakbeenweefsel is de tussencelstof elastisch (buigzaam).

In je neus en oor zit kraakbeen. Daardoor kan je deze buigen.

Slide 14 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 15 - Slide

1.2 de bouw van een organisme
Een groep weefsels bij elkaar noem je een orgaan.
Een orgaan is een deel van een organisme met 1 of meerdere functies.

Voorbeelden van organen bij dieren zijn: een spier, je longen, je hart.
Voorbeelden van organen bij planten zijn: wortels, stengels.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme

Slide 18 - Slide

1.2 de bouw van een organisme
Een groep organen die samenwerken, noem je een orgaanstelsel.

Je hebt verschillende orgaanstelsel.
De orgaanstelsels op de volgende bladzijde moet je kennen!!


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Tussencelstof
In weefsel zit tussencelstof tussen de cellen. 

Tussencelstof kan hard zijn of een vloeistof.

Slide 22 - Slide

VRAGEN??

Slide 23 - Slide

zelf aan de slag
1.2 De bouw van een organisme: lees de tekst en maak de opdrachten

opdracht 1 t/m 8 maken (vanaf blz. 17)

Klaar? Laat het zien!!

Slide 24 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven
- kun je meerdere orgaanstelsels van een mens noemen

Slide 25 - Slide