Thema 1, deel 1: het organisme als systeem

Thema 1, deel 1:

Het organisme als systeem
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1, deel 1:

Het organisme als systeem

Slide 1 - Slide

Van cel tot ecosysteem = organisatieniveau

Dieren



Planten

Slide 2 - Slide

Van cel tot ecosysteem

Dieren
cellen - weefsels - organen - stelsels - organisme - 
populatie - levensgemeenschap - ecosysteem

Planten
cellen - weefsels - organen - stelsels - organisme -
populatie - levensgemeenschap - ecosysteem

Slide 3 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Cellen = kleinste levende bouwsteen van een organisme

  • Ongeveer 37 biljoen 
  • Vb: cellen die zorgen voor afscheiding van spijsverteringssappen

Slide 4 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Weefsel = gevormd door cellen met dezelfde vorm, kleur en functie 

  • Vb: cellen die zorgen voor afscheiding van spijsverteringssappen vormen het klierweefsel

Slide 5 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Orgaan = gevormd door 2 of meerdere soorten weefsels

  • Vb: maag bestaat onder meer uit klierweefsel en spierweefsel

Slide 6 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Stelsel = gevormd door verschillende organen die meewerken aan eenzelfde functie

  • vb: organen zoals de maag, de lever en de darmen vormen het spijsverteringsstelsel

Slide 7 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Organisme = gevormd door alle stelsels samen 

vb: stelsels zoals onder andere het spijsverteringsstelsel en het uitscheidingsstelsel vormen de mens

Slide 8 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Populatie = organismen van dezelfde soort die in een bepaald gebied voorkomen en waar interactie tussen de individuen mogelijk is

vb: roedel wolven, kudde schapen, .. 

Slide 9 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Levensgemeenschap = verzameling populaties van verschillende soorten, die elkaar direct of indirect beïnvloeden

vb: verschillende soorten die leven in een bos

Slide 10 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Ecosysteem= gevormd door:
  • alle relaties tussen de organismen van een levensgemeenschap = biotische factoren
  • invloeden van abiotische factoren: water, licht, ..

vb: Oerbos Oost-Europa, vijver, vacht wolf, ...

Slide 11 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Biodiversiteit= verscheidenheid van het leven in al zijn vormen

  • diversiteit aan verschillende ecosystemen
  • diversiteit aan organismen binnen het ecosysteem
  • genetische variatie in de cellen

Niet gelijkmatig verdeeld in de wereld

Slide 12 - Slide

1.1 Van cel tot ecosysteem
Ecologie= wetenschap die de complexe wisselwerking tussen de verschillende organismen en hun biotoop bestudeert op verschillende organisatieniveaus en zo een volledig beeld geeft van een ecosysteem. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

1.2 Van ecosysteem tot biotoop, habitat en niche
Biotoop= plaats waarin een bepaalde levensgemeenschap voorkomt

Ecosysteem legt de nadruk op interacties tussen biotische en abiotische factoren

Slide 15 - Slide

1.2 Van ecosysteem tot biotoop, habitat en niche
Habitat= plaatsen die optimaal zijn voor het organisme, binnen een biotoop

Een organisme kan één of meerdere habitats hebben, voorbeelden:
  • Voortplantingshabitat
  • zomerhabitat
  • winterhabitat

Vb: pad, schildpad

Slide 16 - Slide

1.2 Van ecosysteem tot biotoop, habitat en niche
Niche= elke soort neemt door een specialisatie een eigen functie in, in een biotoop

Een organisme kan één of meerdere niches hebben

Vb: boom

Slide 17 - Slide


  • Benoem een ecosysteem
  • Geef 2 biotische factoren
  • Geef 2 abiotische factoren
  • Geef een habitat
  • Geef een niche 

Slide 18 - Slide

Ecosystemen vormen het onderzoeksdomein van de ecologie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Dee habitat van een veldmuis kan verschillende biotopen omvatten, zoals een bos, een weide en een akker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Een kerkuil en een torenvalk jagen allebei op veldmuizen en hebben dan ook dezelfde ecologische niche
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Verwerking
1 p. 36
2 p.36

Extra:
3 p.36

Slide 22 - Slide