(2th) H4 paragraaf 2 deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Planning:

• Introductie
• Uitleg paragraaf 2: het water stroomt blz. 70
  
• maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 2 blz. 64
  
• Nabespreken paragraaf 2
  

Aan het einde van de les kan/weet je:

• hoe de waterkringloop werkt
• de 3 soorten rivieren die er zijn
• de 3 vormen van water
  

De hoeveelheid water op aarde verandert.

1. Waar
2. Niet waar

aantekeningen

Waterkringloop

http://www.schooltv.nl/video/de-kringloop-van-het-water-water-is-continu-op-reis

Korte kringloop

Neerslag valt meteen weer terug in de zee.

Lange kringloop

Neerslag valt op het land en komt via een omweg ( rivieren en grondwater) weer terug in de zee.

Waterkringloop

De voortdurende verplaatsing van water over de aarde.

De waterkringloop

Infiltratie

Vloeibaar naar gasvormig

Gasvormig naar vloeibaar

Opgeslagen in de vorm van ijs

Motor van de kringloop van het water

Oppervlaktewater

omwegen van het water

• bij de lange kringloop:

1. Via het oppervlaktewater
2. Infiltratie (via grondwater)
3. Opgeslagen in ijskappen op polen en in bergen

Faseovergangen

Condens op een raam

Bevriezen

soorten rivieren

1. regenrivier:

• deze rivier wordt alleen gevoed door regenwater
• voorbeeld rivier = de Maas
  

soorten rivieren

2. gletsjerrivier:

• deze rivier wordt gevoed door smeltwater van een gletsjer
• waterstand wisselt minder sterk dan een regenrivier
  

soorten rivier

3. gemengde rivier:

• deze rivier wordt gevoed door regen en smelt water
• voorbeeld rivier = de Rijn
  

Op de afbeelding zie je de korte kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde. 

1.

2.

3.

4. 

regen

verdampen

wolken

afkoeling

1

2

3

4

5

6

7

De zon verwarmt de oceaan

Er ontstaan wolken

Er ontstaat neerslag 

Oceaanwater verdampt 

Water valt terug in de oceaan

Waterdamp koelt af

Waterdamp stijgt op

de waterkringloop wordt aangedreven door...

1. rivieren
2. gletsjers
3. verdamping
4. de zon

De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...

1. Verdamping
2. Condensatie
3. smelten
4. stollen

De spiegel in de badkamer beslaat, dit is ...

1. stollen
2. smelten
3. verdampen
4. condenseren

zelfstandig werken

lezen paragraaf 2 het water stroomt
opdracht 1 t/m 4 paragraaf 2 H2
gebruik hierbij:

• tekstboek blz. 70
  
• werkboek blz. 64
  

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken