5H 8.1 Chemie in cellen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

                Welkom!
  • Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes.
  • Ga zitten op je stoel
  • Oortjes doe je uit
  • Je jas hang je over je stoel
  • Pak je boek, pen + BiNaS
  • Maak de startopdracht alleen en in stilte.
Startopdracht 

timer
7:00
(Kan je het niet lezen? Log dan in in LessonUp)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht 
antwoorden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stofwisseling in de cel
8.1 Chemie in cellen
8.2 Enzymen
8.3 Fotosynthese
8.4 Voortgezette assimilatie
8.5 Dissimilatie
8.6 Intensiteit van de  stofwisseling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Betekenis boek omhoog houden
Als ik mijn boek omhoog houd, dan:
  • Wil ik iets gaan vertellen
  • Is iedereen stil
  • Kijkt iedereen mijn kant op
  • Zit iedereen recht op de stoel
  • Focust iedereen zich op de les

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de begrippen stofwisseling, dissimilatie en assimilatie beschrijven.
  • Je kunt omschrijven wat er bij deze reacties met de energie in een cel gebeurt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitleg 
Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Iedereen is stil en kijkt mijn kant op.
  • Iedereen zit recht op zijn stoel en focust zich op de uitleg. 
  • Je roept niet door de klas.
  • Als je een vraag hebt, dan steek je je vinger op. 
  • Als ik een vraag stel, denkt iedereen mee over het antwoord. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bliksembeurten
Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Iedereen doet mee, bliksembeurten gelden voor iedereen
  • Ik stel een vraag --> iedereen is stil en denkt na
  • Je mag niet overleggen
  • Ik geef een leerling een beurt --> iedereen is stil en luistert

  • Dus --> vraag - pauze - naam

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Organisatieniveaus

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Cellen

Cellen zijn opgebouwd uit
organische &
anorganische stoffen



Organische stoffen --> afkomstig van organismen of producten daarvan. C- en H- atomen. Grotere moleculen, energie. 

Anorganische stoffen --> kleine moleculen, weinig energie. Bevatten niet de elementen koolstof (C) en waterstof (H) bevatten.  



Slide 10 - Slide

Organische stoffen zijn afkomstig van organismen of van producten van organismen. In het molecuul moet minimaal een H-atoom en een C-atoom zitten om de stof organisch te noemen. Veel organische stoffen bevatten ook een O-atoom. Elke stof die geen C of H bevat is zeker een anorganische stof te noemen.
Water en koolstofdioxide zijn anorganische stoffen. Glucose en methaan zijn organische stoffen.
Chemie in cellen
Stofwisseling (metabolisme) omvat alle chemische omzettingsprocessen in de cel.
  • Assimilatie: Opbouwstofwisseling --> de opbouw van grote organische moleculen uit kleine moleculen (kost energie (ATP): binding tussen C-H gemaakt)
  • Dissimilatie: de afbraak van grote organische moleculen tot kleine moleculen (levert energie: binding tussen C-H verbroken). (Aeroob/anaeroob)

Slide 11 - Slide

Hydroxide is een diatomisch anion met chemische formule OH⁻. Het bestaat uit een zuurstof- en waterstofatoom dat bij elkaar wordt gehouden door een enkele covalente binding en heeft een negatieve elektrische lading. Het is een belangrijk maar meestal ondergeschikt bestanddeel van water.
- Anaerobe dissimilatie is afbraak van glucose in de mitochondriën zonder zuurstof. Bij anaerobe dissimilatie wordt glucose omgezet in twee organische moleculen melkzuur. Melkzuur zorgt voor beschadiging van de spiervezels. Dissimilatie van koolhydraten zonder zuurstof wordt gisting genoemd.
- Aerobe dissimilatie is de verbranding van kleine, biologische organische verbindingen, de dissimilatie van stoffen onder toetreding van zuurstof.

Assimilatie
  • Alleen autotrofe organismen doen aan koolstofassimilatie (glucose vormen uit CO2 en H2O).
  • Bij voortgezette assimilatie wordt glucose gebruikt voor de vorming van andere stoffen (dit kost energie).


De plant produceert in de koolstofassimilatie (fotosynthese) glucose. In de voortgezette assimilatie wordt door de plant glucose omgezet in eiwitten, vetten en koolhydraten (grote organische moleculen met veel energierijke bindingen). 

Slide 12 - Slide

Organismen die zelf de organische stoffen produceren die ze nodig hebben uit anorganische stoffen. Dit doen ze met energie afkomstig van zonlicht (foto-autotroof) en/of anorganische stoffen (chemo-autotroof). Groene planten zijn voorbeelden van foto-autotrofe organismen. Ze nemen koolstofdioxide en water op uit het milieu en zetten dit in de bladgroenkorrels met behulp van zonne-energie om in glucose.
Heterotrofe organismen
  • Kunnen zelf geen organische stoffen uit anorganische stoffen maken en zijn voor hun voedingsstoffen dus afhankelijk van andere organismen. 
  • Heterotrofe organismen verkrijgen energie door het eten van andere organismen.  
  • In heterotrofe organismen vindt geen koolstofassimilatie plaats. Wel voortgezette assimilatie en dissimilatie.  

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Energie
Cellen hebben energie nodig. Ze komen aan deze energie door dissimilatie van glucose --> in de mitochondriën vorming van ATP.  
  • ATP bevat 3 fosfaatgroepen met veel chemische energie.
  • Als 1 fosfaatgroep wordt afgesplitst ontstaat ADP en energie --> gebruikt voor stofwisseling en celprocessen. 
ATP wordt gevormd bij fotosynthese (chloroplasten) en bij dissimilatie (verbranding) (mitochondriën).

Slide 14 - Slide

Cellen hebben energie nodig voor groeien, beweging, eiwitsynthese, actieftransport van stoffen, uitscheiden van stoffen enz. 

ATP is een organische verbinding bestaande uit de nucleobase adenine, de monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen. In de bindingen tussen de fosfaatgroepen zit veel energie opgeslagen, en deze energie zal vrijkomen wanneer een fosfaatgroep wordt afgesplitst.
ATP-cyclus
Meest gebruikte energiedrager in organismen

Energie nodig? --> Fosfaatgroep afscheiden
Energie opslaan?-->  Fosfaatgroep binden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig stil werken (Zs)

Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Eerst 10 minuten in stilte werken. Je blijft op je plaats. 
  • Niet overleggen of vragen, als je er niet uitkomt dan sla je de opdracht even over.
  • Na 10 minuten mag je zachtjes (fluisteren) overleggen met je directe buurman of buurvrouw. (Zf)
  • Steek je vinger op als ik naar je toe moet komen. (Zf)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Eventueel afmaken 8.1

Lezen: 8.2
Maken: opdracht 14 t/m 23 + lijst met dikgedrukte woorden

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De laatste 5 minuten van de les 
Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Iedereen is stil en kijkt mijn kant op.
  • Iedereen zit recht op zijn stoel en focust zich. 
  • Je pakt je spullen nog NIET in. 
  • Als ik een vraag stel, denkt iedereen mee over het antwoord. 
  • Als ik een opdracht geef, dan maak je deze in stilte. (Zs)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de begrippen stofwisseling, dissimilatie en assimilatie beschrijven.
  • Je kunt omschrijven wat er bij deze reacties met de energie in een cel gebeurt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Anorganische stoffen
Organische stoffen
Andere organische stoffen
Dissimilatie
Assimilatie
Voortgezette assimilatie

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

glucose + zuurstof                   water + koolstofdioxide
koolstofdioxide + water                  zuurstof + glucose
Dissimilatie
Assimilatie
Autotroof organisme
Autotroof en heterotroof organisme
ATP nodig
Levert ATP
Bladgroenkorrels
Alleen overdag
Hele dag door

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

ANORGANISCH
ORGANISCH
Energierijk
Gebruikt door reducenten
Energie arm
Grote moleculen
Kleine moleculen
DNA
Voortgezette assimilatie
Ontstaan door koolstofassimilatie
Ontstaan door dissimilatie
ATP (C10H16N5O13P3)
Fosfaat (PO4)
Enzymen

Slide 22 - Drag question

C4H10 = Butaan
Butanen zijn licht ontvlambare, kleurloze, gemakkelijk vloeibaar te maken gassen die bij kamertemperatuur snel verdampen.

Examenvraag:
Energie kan worden opgeslagen in de vorm van een koolhydraat. In de vorm van welk koolhydraat wordt energie in het lichaam van de mens uiteindelijk opgeslagen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions