Blok 2W4L2 11-1-2022

LESDOEL
• Je leert dat je superkrachten krijgt als je verhalen verzint.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

LESDOEL
• Je leert dat je superkrachten krijgt als je verhalen verzint.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we lezen? 
In Verhaal zonder spelregels dat we in les 1 hebben gelezen, werd Flint een held toen hij fantaseerde wat er zou gebeuren als hun auto in de sloot zou belanden. In verhalen kunnen er dingen gebeuren die normaal niet kunnen.
Dat is het mooie aan fantasie: je kunt het zo mooi en gek maken als je zelf wilt. Je krijgt dus superkrachten als je een verhaal verzint! In deze les gaan we een ander stukje lezen uit Het geheim van held nummer zes. Het stukje staat helemaal aan het eind van het boek, als het verhaal over Flint al is afgelopen. Eigenlijk hoort het niet echt bij het verhaal, maar het sluit er wel op aan.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Uitleg bij opdracht 1a:
 In Het geheim van Anna Woltz vertelt Anna dat ze nog nooit een paard uit een brandende stal heeft gered, nooit mensen heeft bevrijd uit een zinkende auto, dat ze niet kan duiken en geen boeven kan vangen. 
Dat wijst erop dat dit allemaal wel gebeurt in het verhaal Het geheim
van held nummer zes. Als je naar de titel kijkt, is het waarschijnlijk dat Flint een held wordt, want het verhaal gaat over hem.
Misschien gaat hij (in het geheim) mensen redden. 

Slide 6 - Slide

Kijk nog eens naar de omsla van het boek. Daarop is een
jongen te zien die een steigerend paard vasthoudt voor een
gebouw dat in brand staat. Wie zijn hier te zien, denk je?
A
Anna Woltz met haar verzonnen dier
B
Flint en Zorro
C
Fieke tijdens haar rijles
D
Super Anna en haar paard

Slide 7 - Quiz

Denk je dat Flint echt een superheld wordt in het verhaal?

Slide 8 - Open question

Hoe denkt Flint over zichzelf aan het begin van het boek?
A
Hij vindt zichzelf fantastisch.
B
Hij vindt dat hij goed kan paardrijden
C
Hij vindt dat hij zich goed aan spelregels kan houden.
D
Hij vindt zichzelf onhandig en onbelangrijk.

Slide 9 - Quiz

Hoe zal dat
veranderen, denk je?
A
Waarschijnlijk verandert hij in het boek in een held.
B
Waarschijnlijk verandert hij in het boek in een paardrijder.
C
Waarschijnlijk verandert hij in het boek in een lieve broer voor zijn zus.
D
Waarschijnlijk verandert hij in het boek in een voetballer.

Slide 10 - Quiz

Opdracht 3: Kun je een zin aanwijzen die in het echt waarschijnlijk niet zo
gaat gebeuren? Type hieronder 1 zin die jij het meest onwaarschijnlijk vindt.

Slide 11 - Open question

 Heeft iemand al eens een boek uit
de serie gelezen? Welk boek was het, en is het een aanrader?
je mag je vinger opsteken voor een antwoord. 



Wie zou nu wel een boek uit de serie kiezen? 

Slide 12 - Slide