Lesson 5 Unit 5 tweede les

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Learning target: You know how to use the grammar of the adjectives and the adverbs

To do:

• Repetition grammar adjectives and adverbs
• Do the exercises of Lesson 5

Done?

• Learn the words in Quizlet

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

He ___ reads a book. (quick)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

Mandy ___ is a pretty girl. (pretty)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

The class is ___ loud today. (terrible)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

Max is a ___ singer. (good)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

You can ___ open this tin. (easy)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

She sings this song ___ . (good)

Vul je bij deze zin een adjective of adverb in. Leg je antwoord uit en maak de zin kloppend.

He drives the car ___ . (careful)

Learning target: You know how to use the grammar of the adjectives and the adverbs

To do:

• Repetition grammar adjectives and adverbs
• Do the exercises of Lesson 5

Done?

• Learn the words in Quizlet