Examenvoorbereiding

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Lezen

Instructie soorten vragen en examenvragen uitpluizen 

1. Doel: jullie weten welke vraagsoorten er zijn en hoe je deze moet lezen/uitpluizen. (schrift, laptop starten)

Verschillende vraagsoorten

Voorbeeld

Uitpluizen van een vraag

1. Doel: jullie weten welke vraagsoorten er zijn en hoe je deze moet lezen/uitpluizen. (schrift, laptop starten)

Zelfstandig/tweetallen: opdr. 2 en 3

Klassikaal nabespreken.

Lezen

Welke leesstrategie gebruik jij? (opdr. 1, klassikaal)

Oefenen met tekst --> tekst en vragen krijg je  van mij

2. Doel: jullie bedenken welke leesstrategie jullie gaan toepassen. (laptop starten)

Leesstrategieën

Welke gebruik jij?

2. Doel: jullie bedenken welke leesstrategie jullie gaan toepassen. (laptop starten)

Lees de tips bij de vraag!

Markeer per vraag op het blad:

• kort (omcirkel met pen), lang, waar, extra info;
• antwoord.

We maken deze tekst samen, zodat ik jullie strategieën kan aanbieden.

Klassikaal antwoorden bespreken middels LessonUp!

1. De tekst wordt ingeleid door een opmerkelijk verschijnsel te noemen, namelijk de discrepantie tussen iets wel willen maar niet doen.
Op welke andere drie manieren wordt de tekst ingeleid in de
alinea’s 1 en 2?
De tekst wordt ingeleid door het geven van:

2. Wat is de belangrijkste boodschap uit het onderzoek van Milieu
Centraal, volgens de alinea’s 1 en 2?

1. We kunnen nog niet duurzamer leven, omdat er te veel hindernissen zijn.
2. We vinden vooral dat anderen duurzamer moeten leven, zelf doen we al genoeg.
3. We wensen een duurzamer leven, maar weigeren ons gedrag aan te passen.
4. We willen wel duurzamer leven, maar het lukt ons nog niet om te veranderen.

3. Wat is de functie van alinea 3?
Alinea 3 noemt vooral

1. gevolgen bij het gestelde in de alinea’s 1 en 2.
2. nadelen van het gestelde in de alinea’s 1 en 2.
3. tegenargumenten bij het gestelde in de alinea’s 1 en 2.
4. verklaringen bij het gestelde in de alinea’s 1 en 2.

4. “Het kennisniveau lijkt op peil” (regel 56)
Welke twee andere factoren dragen bij aan gedragsverandering
volgens de alinea’s 6, 7 en 8?
Gebruik per factor maximaal zes woorden

5. Het is moeilijker om afscheid te nemen van vlees dan van de plastic tasjes, blijkt uit alinea 9.
Leg uit hoe dat verschil veroorzaakt wordt.
Baseer je antwoord op de alinea’s 8, 9 en 10. Vul de zinnen
in het tekstvak aan en gebruik maximaal 15 woorden per zin.

6. In alinea 10 staat dat Milieu Centraal met ‘een campagne van kleine stapjes’ ons gedrag probeert te veranderen.
Waarom kiest Milieu Centraal voor kleine stapjes?

1. Omdat bij grote stappen te veel mensen zouden worden overgeslagen.
2. Omdat het hebben van grote verwachtingen juist vaak teleurstellend kan uitpakken.
3. Omdat kleine, positieve ervaringen kunnen leiden tot verandering op lange termijn.
4. Omdat mensen het niet accepteren als in hun persoonlijk leven wordt ingegrepen.

7. Welk deelonderwerp hebben de alinea’s 9 en 10 samen?

1. Campagne van kleine stapjes
2. Iedereen veganist
3. Langetermijngedrag
4. Van weerstand tot gewoonte

8. Met welk doel lijkt deze tekst te zijn geschreven?
De tekst lijkt de lezer vooral

1. te adviseren hoe hij uiteindelijk weloverwogen een gezond en duurzaam leven kan leiden.
2. te adviseren hoe hij zijn weinig duurzame manier van leven aan kan passen aan de eisen van deze tijd.
3. te informeren over de verschillende mogelijkheden om sociale normen te veranderen.
4. te informeren over de wens en de moeilijkheid om gewoontes om te buigen naar een duurzame levensstijl.

Lezen

Oefenen met tekst. 

3. Doel: jullie weten hoe kennis over hoofd- en bijzaken getoetst wordt. Jullie oefenen deze vragen. (laptop starten)

Hoofdzaken

Het verschil tussen:

herkennen, onderscheiden, ordenen

Waar vind je hoofdzaken in een tekst, binnen een alinea?

3. Doel: jullie weten hoe kennis over hoofd- en bijzaken getoetst wordt. Jullie oefenen deze vragen. (laptop starten)

Individueel: opdr. 2

Vraag 1 en 2: 15 minuten

Vraag 3 en 4: 20 min

Vraag 5 en 6: 15 min

We bespreken samen de vraag na, middels LessonUp.

1. Je wilt alinea 4 en 5 samenvatten. De informatie uit welke VIER van onderstaande zinnen kun je het best gebruiken?

2. Wat is de beste samenvatting van deze tekst?

1. A
2. B
3. C
4. D

3. Maak een samenvatting van het verloop en de uitslag van het treinexperiment.

4. Schroeder doet een suggestie naar aanleiding van verschillende onderzoeken. Vat deze suggestie samen in maximaal 17 woorden.

5. In de tekst geven de psychologen Van Dijk en Ouwekerk aan wat de oorzaken zijn voor het opwekken van leedvermaak. Welke VIJF zinnen geven hierover de beste informatie?

6. Welke zin hoort NIET in een samenvatting van deze tekst?

1. Als leedvermaak voortkomt uit rechtvaardigheid is dat niet per se slecht.
2. Het mogelijke gevaar van leedvermaak is dat het om kan slaan in minder onschuldig plezier.
3. Mensen voelen leedvermaak omdat ze er baat bij hebben.
4. Toen Spanje scoorde ... schakelden hun eigen taal.