This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 6 Geluid
Paragraaf 6.1 Geluid maken en horen
Slide 1 - Slide
Wat weet je al over geluid?
Slide 2 - Mind map
Wat ga je vandaag leren
Wat geluid eigenlijk is
Hoe geluid "gemaakt" wordt
Hoe snel het geluid zich beweegt
Hoe het kan dat wij geluid horen
Slide 3 - Slide
Wat is geluid?
Slide 4 - Slide
Geluid ...
is een trilling
heeft altijd een bron nodig, iets dat de trilling veroorzaakt
heeft iets nodig om doorheen te reizen, een tussenstof of medium, bijvoorbeeld lucht of water
verplaatst zich als een golf
Slide 5 - Slide
Geluidssnelheid
Geluid heeft tijd nodig om zich te verplaatsen. Daar merk je in het dagelijks leven meestal niets van. Maar er zijn momenten dat dit goed te merken is. Denk maar eens aan het onweer. Je ziet de flits soms veel eerder dan dat je het geluid hoort. Dit komt omdat het licht veel sneller is dan het geluid. Hoe langer het duurt voordat je de donder hoort, hoe verder het onweer van je vandaan is.
Slide 6 - Slide
Geluidssnelheid
De snelheid van het geluid is:
340 m/s =
ong. 1225 km/h
Dit is de geluidssnelheid in lucht bij 20 oC.
Slide 7 - Slide
Pieter ziet een bliksemflits. Hij telt tot 12 seconden en dan hoort hij de donder. De geluidssnelheid is 340 m/s. Bereken de afstand tot het onweer.
A
ca 4 km
B
28 km
C
4080 m
Slide 8 - Quiz
Horen
Wat gebeurt er in ons oor als we iets horen?
Wat weten we al over geluid?
Kun je dat toepassen op het horen?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Herhaling
trillingen
medium met de snelheid van het geluid
horen
Slide 11 - Slide
Hoe heet het onderdeel van het oor, dat er voor zorgt dat geluid wordt omgezet in een elektrisch signaal (impuls)?
A
Hamer
B
Stijgbeugel
C
Aambeeld
D
Slakkenhuis
Slide 12 - Quiz
Wat is ongeveer de snelheid van het geluid in km/h?