1.
Opbouw van de tekst: titel, plaatjes, tussenkopjes, alinea's, bron.
2. Kernzinnen: belangrijkste zin van een alinea, altijd 1 per alinea, vaak de eerste of de laatste zin.
3. Woordenboek: arceer de woorden die je niet kent, alleen opzoeken als je de vertaling nodig hebt voor het beantwoorden van de vraag, controleer de betekenis van het woord in de zin.
4. Leesstrategie: globaal (advertenties), scannen (korte leesteksten), intensief (lange leesteksten).