Schrijven 2.2 - 4 basis

Schrijven 2.2 - 4 basis
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijven 2.2 - 4 basis

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Uitleg + oefeningen theorie 2.2
- Maak opdrachten van 2.2

Lesdoel
- Je weet uit welke onderdelen een zakelijke e-mail bestaat. 

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie nog over
een zakelijke e-mail?

Slide 3 - Mind map

Tekstdoel
Wanneer schrijf je de zakelijke e-mail?  Dus met welk doel!

Voorbeelden:
  • Je hebt een vraag aan je docent.
  • Je wilt een afspraak verzetten bij de tandarts.
  • Je hebt een klacht over een telefoon die je net gekocht hebt.

Slide 4 - Slide

Ik schrijf een zakelijke e-mail naar de Cool Cat als ik een klacht heb over een broek die ik heb gekocht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Ik schrijf een zakelijke e-mail als ik een heel leuk weekend heb gehad en ik mijn oma daarover wil vertellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Taalgebruik
Een zakelijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je niet persoonlijk kent. Die persoon spreek je daarom ook op een zakelijke manier aan.

U
Mevrouw Bakker
(Dus geen 'je' en 'jij'!)

Dit noem je formeel taalgebruik

Slide 7 - Slide

Welke van de onderstaande zinnen hoort niet in een zakelijke e-mail?

A
Ik ben blij dat je wat vrolijker bent nu.
B
Graag wil ik informeren of ik me nog kan inschrijven.
C
Ik hoop gauw te vernemen over de datum.

Slide 8 - Quiz

In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Wat zet je in de inleiding van een zakelijke e-mail?
A
je schrijft wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
je stelt jezelf voor en noemt het doel van de e-mail

Slide 12 - Quiz

Wat zet je in de kern van een zakelijke e-mail?
A
je schrijft wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
je stelt jezelf voor en noemt het doel van de e-mail

Slide 13 - Quiz

Wat zet je in het slot van een zakelijke e-mail?
A
je schrijft wat je van de lezer verwacht
B
informatie/vragen
C
je stelt jezelf voor en noemt het doel van de e-mail

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de inhoud van een zakelijke e-mail?

1. Wat je van de ander verwacht.
2. Je noemt en begroet de persoon naar wie je mailt.
3. Duidelijke vraag stellen.
4. Waarom je de e-mail schrijft.

A
2,4,3,1
B
1,2,3,4
C
4,1,2,3
D
3,4,2,1

Slide 15 - Quiz

Zet de opbouw van een zakelijke e-mail in de goeie volgorde:
A
kern -onderwerp - aanhef - inleiding -slot -afsluiting
B
inleiding - aanhef - kern - afsluiting - slot
C
onderwerp - aanhef - inleiding - kern - slot - afsluiting
D
aanhef - inleiding -kern - onderwerp - slot - afsluiting

Slide 16 - Quiz

Met welk(e) woord(en) begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Hoi
B
Beste van Kallen,
C
Geachte meneer, mevrouw,
D
Groeten,

Slide 17 - Quiz

Een zakelijke e-mail sluit je af met...
A
Een beleefde groet en je naam.
B
Wat je van de lezer wil.
C
Wat je van de lezer wil en je naam.
D
Een nette groet.

Slide 18 - Quiz

Lesplanning
- Maak van 2.2, opdr. 1 t/m 6 (blz. 58 t/m 61).

Lesdoel
- Je weet uit welke onderdelen een zakelijke e-mail bestaat. 

Slide 19 - Slide

Huiswerk:
- Maak van 2.2, opdr. 1 t/m 6 (blz. 58 t/m 61).

Slide 20 - Slide