Basisstof 4 Menstruatie

Thema 5
Relaties en Seksualiteit
BS 1 Je verandert
BS 2 Het voortplantingsstelsel van een man
BS 3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw
BS 4 Menstruatie
BS 5 Relaties
BS 6 Zwangerschap en Geboorte
BS 7 Veilig vrijen
BS 8 Chlamydia en hiv
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5
Relaties en Seksualiteit
BS 1 Je verandert
BS 2 Het voortplantingsstelsel van een man
BS 3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw
BS 4 Menstruatie
BS 5 Relaties
BS 6 Zwangerschap en Geboorte
BS 7 Veilig vrijen
BS 8 Chlamydia en hiv

Slide 1 - Slide

Herhaling (1)
In de vorige les hebben we gekeken naar het voortplantingsstelsel van de vrouw. 
Je hebt gekeken naar de verschillende functies: in de eierstokken ontwikkelen de eicellen, vanaf de puberteit tot de 'overgang' (ongeveer 50 jaar). 

Slide 2 - Slide

Herhaling (2)
Ongeveer elke 4 weken komt een eicel vrij uit de eierstok, dit noem je de eisprong of ovulatie. De eileiders vervoeren de eicellen richting de baarmoeder.
Wanneer een man met zijn penis tijdens de seks sperma in de vagina van de vrouw brengt, bewegen de zaadcellen zich richting de eileiders.

Slide 3 - Slide

Herhaling (3)
Wanneer de kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel, noem je dit bevruchting. De buitenste laag van de eicel wordt ondoordringbaar voor andere zaadcellen. 
De bevruchte eicel begint te delen en zet zich vast in het baarmoederslijmvlies: innesteling.

Slide 4 - Slide

Herhaling (4)
Eicellen blijven na de ovulatie (eisprong) nog ongeveer een halve tot een hele dag in leven. Daarna sterft deze af in de eileider en wordt opgenomen in het bloed. 
Zaadcellen blijven na een zaadlozing nog ongeveer 3 dagen in het lichaam van de vrouw in leven. 
De groene dagen zijn dus opgeteld de vruchtbare dagen: drie dagen voor ovulatie tot één of twee dagen erna.

Slide 5 - Slide

Herhaling (5)
We hebben vervolgens naar de buitenkant van de vrouw gekeken.
1 = clitoris, vangt prikkels op voor het fijne gevoel als je er over wrijft.
2 = urinebuis, 3 = vagina, 4 = anus, 5 = buitenste schaamlip: beschermt binnenste schaamlipen en de rest, 6 = maagdenvlies: soms een klein randje, soms helemaal niet aanwezig, 7 = binnenste schaamlip: maakt slijm aan waardoor de penis makkelijk in de vagina kan glijden.

Slide 6 - Slide

Herhaling (6)
Zoals in de vorige slide genoemd, is het maagdenvlies bij elke vrouw anders. Het maagdenvlies is een randje weefsel aan het begin van de vagina. Het is niet dicht en bij iedereen verschillend.

Ook moeten ook meisjes/vrouwen zich elke dag van onderen met water wassen.

Ten slotte hebben we gekeken naar meisjesbesnijdenis: verboden in Nederland!

Slide 7 - Slide

4. Menstruatie
Als er geen bevruchting van de eicel plaatsvindt, zal er geen innesteling gebeuren.
Het baarmoederslijmvlies laat dan gedeeltelijk los: dit noem je menstruatie of ongesteld zijn. De vorige video heb je vorige les ook bekeken. Bekijk het nogmaals en maak de vraag erna nog een keer.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Waaruit bestaat menstruatievocht?
A
Baarmoederslijmvlies, slijm en bloed
B
Baarmoederslijmvlies en de "dode" eicel
C
Heel veel bloed
D
Nog meer bloed dan de vorige les

Slide 10 - Quiz

Menstruatie
Tijdens de menstruatie komen dus een deel van het baarmoederslijmvlies, slijm en bloed uit de vagina.
Dit komt los door samentrekkingen van de spierlaag van de baarmoederwand. Die samentrekkingen kunnen erg veel pijn doen!

Slide 11 - Slide

Menstruatie
Rond de menstruatie kunnen meisjes en vrouwen zich erg naar voelen 
--> pijn in hun buik, hoofd, rug of spierpijn. Ook kunnen meisjes en vrouwen zich erg verdrietig of juist erg boos voelen (en ook zo reageren). 
.

Slide 12 - Slide

Menstruatie
Sommige meisjes worden al ongesteld op hun 10e, anderen op hun 13e (meestal) en sommigen op hun 16e. 

Ook zijn sommige meisjes en vrouwen 3 dagen tot een week ongesteld. Na de overgang ben je ook niet meer ongesteld.
.

Slide 13 - Slide

De Menstruatiecyclus

Slide 14 - Slide

De Menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus duurt ongeveer 4 weken (28 dagen). Bij iedere vrouw is dat anders, de meesten menstrueren niet regelmatig. 
De eerste paar dagen van de cyclus begint met de menstruatie (rode dagen  1 t/m 4 in de afbeelding), de eisprong op dag 14 (groen) en dan begint alles weer opnieuw. Het baarmoederslijmvlies wordt dikker en daarna afgebroken, zie je in de afbeelding 
bovenaan.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
Teb slotte nog een filmpje over de menstruatiecyclus, Daarna staat het huiswerk voor deze les, een aantal vragen en de samenvatting van deze basisstof. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Samenvatting
Menstruatie (ongesteld zijn): 
Het afstoten van een deel van het baarmoederslijmvlies wanneer een eicel niet bevrucht is.
- Tijdens de menstruatie draagt een meisje maandvaerband, een tampon, een menstruatiecup of menstruatie-ondergoed.
Het is belangrijk dit vaak te verwisselen en je met water te wassen.

Slide 18 - Slide

5.5 Relaties

Slide 19 - Slide

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 20 - Quiz

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 21 - Quiz

Meer weten over relaties en seksualiteit? Ga naar sense.info

Slide 22 - Slide

Samenvatting
Menstruatiecyclus
- Ovulatie vindt meestal om de ongeveer 4 weken plaats.
- Menstruatie vindt gemiddeld 14 dagen na de ovulatie plaats (als de vrijgekomen eicel niet is bevrucht).
- Het baarmoederslijmvlies ziet er dan ongeveer zo uit als in de afbeelding op de volgende slide.

Slide 23 - Slide

Samenvatting

Slide 24 - Slide

leerdoelen vandaag (5.5)
Aan het einde van de les:
- kan je twee soorten relaties omschrijven. Je kunt ook enkele kenmerken noemen van een goede persoonlijke relatie.
- kan je beschrijven op welke manieren seksualiteit een rol kan spelen in je leven en je kunt verschillende seksuele voorkeuren noemen.
- kan je verschillende vormen van seksueel geweld beschrijven.

Slide 25 - Slide

5.5 Relaties
relatie = een band die je hebt met andere mensen

Er zijn 2 soorten relaties:
- zakelijke relaties
- persoonlijke relaties

Slide 26 - Slide

Relaties
Bij een zakelijke relatie heb je te maken met iemand voor je werk of met geld. Je moet met zo iemand samenwerken of je hebt diegene ergens voor nodig. Voorbeelden zijn:
- met je docent
- met je klasgenoot
- met je huisarts

Slide 27 - Slide

Relaties
Bij een persoonlijke relatie heb je vooral te maken met gevoelens. Als je elkaar vertrouwt en gevoelens met elkaar kunt bespreken, heb je een goede persoonlijke relatie.
Voorbeelden zijn:
- met je ouder(s)
- met je broer of zus of een ander familielid
- met je vrienden en vriendinnen (vriendschap)

Slide 28 - Slide

5.5 Relaties
In de puberteit wordt seksualiteit belangrijker voor je.

seksualiteit: heeft te maken met alles wat je voelt en doet met je eigen lichaam en dat van een ander.

Seksualiteit speelt een rol bij het onderhouden van een speciale relatie. Bijv. door hand in hand te lopen, zoenen, knuffelen, seks hebben (vrijen).

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

5.5 Relaties
seksualiteit kan op verschillende manieren een rol spelen in iemands leven:
- onderhouden van een speciale relatie
- lustbeleving
- voortplanting

Slide 31 - Slide

5.5 Relaties
LHBTIQAP+

Wie weet wat deze letters betekenen??



Slide 32 - Slide

LHBTIQAP
L= lesbische vrouwen
H= homoseksuele mannen
B= biseksueel
T= transgender
I= interseksueel
Q= queer
A= aseksueel
P= panseksueel

Slide 33 - Slide

5.5 Relaties
Voor de toets hoef je enkel de volgende 3 seksuele voorkeuren te kennen:
- heteroseksualiteit (aangetrokken tot het andere geslacht)
- homoseksualiteit (aangetrokken tot hetzelfde geslacht)
- biseksualiteit (aangetrokken tot beide geslachten)


Hierover ga ik een extra les geven aan het einde dit thema (na de toets)

Slide 34 - Slide

5.5 Relaties
In een gezonde relatie is er sprake van intimiteit, openheid en respect voor elkaar. Gelijkwaardigheid is belangrijk.

Seks en dwang gaan niet samen!!
Geef je grenzen aan en bedenk van tevoren waar jouw grenzen liggen!
Respecteer de grenzen van een ander.

Slide 35 - Slide

5.5 Relaties
Er is sprake van seksueel geweld als iemand je dwingt tot seksueel contact.

Vormen van seksueel geweld:
- incest: door familieleden
- ongewenste intimiteiten: iemand aanraken terwijl de persoon dat niet wil
- aanranding: iemand op een seksuele manier aanraken, met geweld of onder bedreiging
- verkrachting: iemand heeft met geweld of onder bedreiging geslachtsgemeenschap met een slachtoffer


Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

5.5 Relaties
loverboy:
- iemand die eerst aardig doet tegen een meisje en haar verleidt met dure cadeaus
- zorgt dat hij macht over haar krijgt
- uiteindelijk wordt het meisje gedwongen tot prostitutie

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

VRAGEN??

Slide 41 - Slide

zelf aan de slag
5.5 Relaties: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 36 t/m 43 maken



Slide 42 - Slide