This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Presenteren.... kun je leren!
Slide 1 - Slide
Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn de verschillen tussen deze twee presentaties?
Schrijf drie verschillen op.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Wat zijn valkuilen bij presenteren?
Slide 6 - Open question
Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?
Slide 7 - Open question
Opening
Wacht totdat het stil is en begin je presentatie met een duidelijke opening.
Slide 8 - Slide
Kun je een creatieve opening bedenken?
Slide 9 - Mind map
Creatieve opening
Citaat
Quiz
Raadsel
Humor
Anekdote
Bedankje
Een vraag aan je publiek
Enzovoorts...
Slide 10 - Slide
Wat is belangrijk aan je houding?
Slide 11 - Mind map
Houding
- Sta met twee benen op de grond. - Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. - Je armen langs je lichaam. - Rug recht, schouders naar achteren. - Ogen het publiek in.
- Denk aan je mimiek.
Slide 12 - Slide
In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 13 - Slide
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen
Slide 15 - Quiz
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Tips voor gebruik van PowerPoint als hulpmiddel:
- Gebruik zo min mogelijk slides en zo min mogelijk tekst.
- Oefen de presentatie met de slides.
- Gebruik kleur voor duidelijkheid/nadruk en niet als versiering.
Slide 17 - Slide
Tips tijdens de presentatie
- Spreek rustig en duidelijk.
- Kijk je publiek aan en doe alles uit het hoofd.
- Zorg voor een logische indeling (inleiding - middenstuk - slot)
- Gebruik duidelijke en korte zinnen in je spreektekst (niet in de Powerpoint)