Duits klas 4 KW44

Klas 4: erste Stunde
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klas 4: erste Stunde

Slide 1 - Slide

Wie waren die Herbstferien?
Antworte mit einem Smiley!

Slide 2 - Mind map

Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Lektion 1 
machen: Aufgabe 7 + 8 + 12 (Lektion 1, Kapitel 2, Arbeitsbuch)

Slide 3 - Slide

VMBO 2019
Text 2 + 3
die Texte besprechen! Antworte markieren bitte

Slide 4 - Slide

vraag 2
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quiz

Vraag 3
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quiz

Vraag 4
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

Vraag 5
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quiz

Grammatik B: Konjunktiv II
  • zou-vorm
  • Beleefdheid, wens, voorstel of goede raad: Ich möchte eine Cola bitte/ Man könnte heute Abend früher ins Bett gehen.
  • Geen realiteit: Wenn ich reich wäre, würde ich mir ein schönes Auto kaufen. 

Slide 9 - Slide

Grammatik B: Konjunktiv II
  • Konjunktiv II vormen:
  • hätten, könnten, müssten, wären, möchten, wüssten -> Grammatik Handbuch
  • Alle andere vormen: vorm van würden + hele werkwoord

Slide 10 - Slide

Grammatik B Konjunktiv II
aa
Bedenk 2 zinnen:
1. geen realiteit
2. beleefdheid, wens, voorstel, goede raad

Slide 11 - Slide

Aufgabe 13

Slide 12 - Slide

Grammatik C: Wortstellung Verben
Vaak is de woordvolgorde in een Duitse zin gelijk aan die in een Nederlandse zin. 

Ik ken hem niet -> Ich kenne ihn nicht. 
Vanavond gaan we naar het concert -> Heute Abend gehen wir ins Konzert. 

Slide 13 - Slide

Grammatik C: Wortstellung Verben
Er zijn 3 situaties waarin de woordvolgorde verschilt:
  1.  Bij een samengesteld werkwoord staat de persoonsvorm in vooraan. Het tweede deel staat altijd achteraan. Bijvoorbeeld: Ich gehe gerne mit Freunden aus
  2.  Als er twee werkwoorden aan het einde van de zin staan, staat het modale werkwoord altijd achteraan. In het Nederlands is dit andersom. Beispiel: Ich habe es noch nicht zahlen können. 

Slide 14 - Slide

3. In samengestelde zinnen (hoofdzin + bijzin) is de keuze van plaatsing van ww in het Duits niet vrij. In de bijzin moet de persoonsvorm in het Duits achteraan staan. 
Beispiel: Ich weiß, das die nicht kommen darf

Slide 15 - Slide

Aufgabe 19 +21

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Lektion 1 + 2

Slide 17 - Slide

Klas 4: zweite Stunde

Slide 18 - Slide

Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Lektion 1 + 2

Slide 19 - Slide

Präsentation wohnen
  1. jezelf voorstellen
  2. het onderwerp noemen
  3. je woonomstandigheden beschrijven
  4. je kamer beschrijven en wat je zou willen veranderen
  5. je droomhuis voor later beschrijven
  6. bedanken voor de aandacht

Slide 20 - Slide

VMBO 2019
Text 1 + 4
die Texte besprechen! Antworte markieren bitte

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben
nächste Stunde:
PW Leesvaardigheid

Slide 22 - Slide