Ned_SV_Vaste Tekststructuren

Vaste tekststructuren
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vaste tekststructuren

Slide 1 - Slide

Planning
  • Informatie examen Lezen/Luisteren
  • Keuze: Uitleg tekststructuren / zelfstandig oefenen
  • Ruimte voor vragen 

Slide 2 - Slide

Info examen
Maandag 13 februari om 14:30 uur
Uiterlijk om 14:15 uur aanwezig.
Check de mail van het examenbureau!

  • Legitimatie is verplicht (of eventueel schoolpas)
  • Eventueel zelf koptelefoon/oortjes meenemen
  • Ziek? Officieel afmelden via TopDesk studentenportaal
    (anders kans kwijt)

Slide 3 - Slide

Voorbereiden op examen
Optioneel:

  • Planning NuNederlands: Examentraining CE Lezen/Luisteren 

  • Examensprint NuNederlands: Oefensets maken

  • Doornemen lessen It's Learning periode 2

Slide 4 - Slide

Waar heb je behoefte aan deze les?
Zelfstandig oefenen
Uitleg over tekststructuren klassikaal

Slide 5 - Poll

7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur

Slide 6 - Slide

Vaste tekststructuren
  • aspectenstructuur: Tekst met onderwerp & diverse verschillende aspecten
  • verleden/heden/toekomst structuur: Tekst met onderwerp & vroeger, nu, toekomst
  • voor- en nadelenstructuur: Tekst met onderwerp & voor- en nadelen
  • vraag/antwoordstructuur: Tekst met vraag & antwoord

Slide 7 - Slide

Vaste tekststructuren
  • Argumentatiestructuur: tekst start met een mening of standpunt, gevolgd door argumenten.
  • Probleem/oplossingsstructuur: Tekst begint met een probleem, gevolgd door oplossingen.
  • Verklaringsstructuur: Tekst begint met een verschijnsel, gevolgd door eventuele verklaringen.

Slide 8 - Slide

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting

A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD STRUCTUUR

Slide 10 - Quiz

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 11 - Quiz

Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 12 - Quiz

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 13 - Quiz