Hoofdstuk 1 §3

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

We gaan werken in een schirft

Maak de vanaf nu de opgaven in jouw schrift.

Begin waar je gebleven was.

Noem een vorm van inkomen.

3 soorten inkomsten

Inkomen uit arbeid

Inkomen uit bezit

Overdrachtsinkomen

Loon is inkomen uit…

1. Arbeid
2. Bezit
3. Overdrachtsinkomen

Verhuren van een huis…

1. Arbeid
2. Bezit
3. Overdrachtsinkomen

Spaargeld…

1. Arbeid
2. Bezit
3. Overdrachtsinkomen

Kinderbijslag die jouw ouders ontvangen…

1. Arbeid
2. Bezit
3. Overdrachtsinkomen

Een uitkering omdat je werkloos bent geworden…

1. Arbeid
2. Bezit
3. Overdrachtsinkomen

Wat is de conclusie

Budget of budgetteren? Wat is het verschil?

Aanpassen?

3 soorten uitgaven

Dagelijkse uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Tandpasta
Welke uitgaven is dit?

1. Dagelijks
2. Vaste lasten
3. Incidentele

Nieuwe broek
Welke uitgaven is dit?

1. Dagelijks
2. Vaste lasten
3. Incidentele

Betalen van jouw Netflix abonnement
Welke uitgaven is dit?

1. Dagelijks
2. Vaste lasten
3. Incidentele

Betalen van jouw reparatie van de wasmachine
Welke uitgaven is dit?

1. Dagelijks
2. Vaste lasten
3. Incidentele

Nieuwe make-up bij de HEMA
Welke uitgaven is dit?

1. Dagelijks
2. Vaste lasten
3. Incidentele

Je krijgt € 20,- per maand. Hoeveel is dat per week?

Je hebt € 700,-. De nieuwe iPhone 14 kost €1.200,-. Je wil over 10 maanden de nieuwe iPhone kopen. Wat moet je per maand reserveren?

Huiswerk

Les 1: Paragraaf 1.1

          Opdracht 1 t/m14

          Rekenopdracht 2,3,5

Les 2: Paragraaf 1.2

          Opdracht 1 t/m 11

          Rekenopdracht 7,8,10