1.3 Weet wat je nodig hebt! Opgave 1 t/m 10

Economie
Leg vast op tafel:
  • boek
  • etui
  • rekenmachine
  • je laptop (dicht).
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Economie
Leg vast op tafel:
  • boek
  • etui
  • rekenmachine
  • je laptop (dicht).

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Vandaag:
• in welke twee groepen je behoeften kunt indelen.
• waardoor mensen niet allemaal dezelfde behoeften hebben.
• hoe je je behoeften kunt vervullen.

Slide 2 - Slide

Keuzes maken
Behoeften => Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

Hiervoor heb je geld nodig.

Keuzes maken: wat is voor jou het belangrijkst?

Economie gaat dus ook over het maken van de juiste keuzes.




Slide 3 - Slide

Wat betekent productie?
A
Het vervoeren van goederen of diensten
B
Het maken van goederen of diensten
C
Het kopen van goederen of diensten

Slide 4 - Quiz

Wat is consumeren?
A
Het eten van een maaltijd
B
Het kopen van goederen en diensten
C
Het weggooien van goederen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent distributie?
A
Het vervoeren van goederen van een centraal punt naar verschillende plekken
B
Het kopen van goederen en diensten door klanten
C
Het verkopen van goederen en diensten

Slide 6 - Quiz

Goederen
A
kan je aanraken
B
kan je mee gooien
C
kan je niet aanraken
D
kan je mee hardlopen

Slide 7 - Quiz

Wat zijn goederen?
A
Fiets
B
Winkelbediende
C
Telefoniste
D
Pakken melk

Slide 8 - Quiz

Wat is geen basisbehoefte?
A
water
B
onderdak (huis)
C
groenten
D
TV

Slide 9 - Quiz

Als je iets koopt voor eigen gebruik, dan ben je een
A
producent
B
consument

Slide 10 - Quiz

Directe ruil is:
A
geld tegen een product ruilen
B
een product tegen geld ruilen
C
geld tegen geld ruilen
D
een product tegen een product ruilen

Slide 11 - Quiz

Indirecte ruil is:
A
geld tegen een product ruilen
B
een product tegen geld ruilen
C
geld tegen geld ruilen
D
een product tegen een product ruilen

Slide 12 - Quiz

Wat is giraal geld?
A
biljetten en munten
B
buitenlands geld
C
oud geld
D
geld op je bankrekening

Slide 13 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
B

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Hoe heten de kippen van Lisa
A
Kerry, Curry en Diva
B
Diva, Kerry en Filet
C
Filet, Kerry en Diva
D
Kerry, Curry en Filet

Slide 16 - Quiz

Hoeveel % bespaart Lisa op haar boodschappenkosten?
A
70%
B
80%
C
60%
D
50%

Slide 17 - Quiz

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je jezelf voor je ziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je producten verkoopt in je winkel

Slide 18 - Quiz

Aan de slag met de opdrachten
Hoofdstuk 1: Economie is meer dan geld!
Paragraaf 1. 3 Weet wat je nodig hebt
Opdracht 1  t/m 10
bladzijde  20 t/m 23

Lees goed de theorie en de vragen voordat je antwoord geeft.
Klaar?  Ga naar bladzijde 35 en leer de begrippen.

Slide 19 - Slide