Introductie Economie M2

Welkom iedereen
Economie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom iedereen
Economie

Slide 1 - Slide

Hoe werken we samen

Slide 2 - Slide

Wie zijn wij?
Jordi Backx

Slide 3 - Slide

Wat heb je nodig

Slide 4 - Slide

Waarom?

Slide 5 - Slide

Periode 1
  • Pincode deel 1: Economie voor jou
            Hoofdstuk 1:  Economie is meer dan geld
            Hoofdstuk 2: Hoe ga je met geld om?
  • Praktische opdracht: Sparen kan je leren

    Proefwerkweek: week 11 november - 15 november

Slide 6 - Slide

           Waar denk je aan bij het begrip Economie?

timer
3:00
Economie

Slide 8 - Mind map

Introductie - doelen

  • Jullie weten wat economie in algemene zin inhoudt
  • Jullie kennen verschillende soorten goederen
  • Jullie weten wat behoeften, schaarste en middelen zijn
  • Jullie weten op welke wijze je in je behoeften kan voorzien
  • Jullie kennen verschillende vormen van consumeren
  • Jullie weten wat nodig is om te produceren
  • Tijd over? Introductie praktische opdracht

Tijd over? Introductie praktische opdracht

Slide 9 - Slide

Behoeften van mensen
Behoeften zijn de wensen die mensen hebben

Slide 10 - Slide

Primair vs. Secundair
  • Primaire behoeften
    Deze zijn nodig om te overleven (basisbehoeften)

  • Secundaire behoeften
    Deze zijn niet nodig om te overleven (overige behoeften)


Slide 11 - Slide

Primair of secundair?
Primaire behoeften
Secundaire behoeften

Slide 12 - Drag question

Wat is economie?
Economie = De wetenschap die het menselijke gedrag bestudeert waarin er met zo min mogelijk schaarse middelen een zo groot mogelijke welvaart wordt gecreëerd.

..... dus hoe je met zo min mogelijk middelen zo veel mogelijk behoeften kan bevredigen.

Slide 13 - Slide

In behoeften voorzien
Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen nodig. ​



Slide 14 - Slide

Schaarste en kiezen
  1. Je behoeften zijn oneindig, maar je hebt niet oneindig veel middelen.​
  2. De middelen zijn dus schaars (je hebt niet genoeg)
  3. Schaarste dwingt tot kiezen​






Schaarste
Behoeften
Middelen

Slide 15 - Slide

Consumeren
  1. Als je je behoeften wilt bevredigen, dan kan dat door te consumeren of door zelfvoorziening.
  2. Consumeren is het aankopen van goederen en diensten om in je behoeften te kunnen voorzien.
  3. Zelfvoorziening is dat je zelf werkt om in je eigen behoeften te kunnen voorzien.​






Slide 16 - Slide

Consumeren: goederen, diensten
  1. Goederen = tastbaar, stoffelijk en voelbaar. Vooral gevormd door grondstoffen.
  2. Diensten = Niet tastbaar. Vooral gevormd door handelingen.







Slide 17 - Slide

Goederen: schaars, vrij
  1. Schaarse goederen = hier moeten bepaalde
    middelen (productiefactoren) tegenover staan.
    Je moet er bijvoorbeeld voor betalen.

  2. Vrije goederen = Hier heb je geen middelen
    voor nodig. Het is dus gratis!







Slide 18 - Slide

Produceren met productiefactoren
Wat heb je daarvoor nodig?     K A N O

                                                     K apitaal
                                                     A rbeid
                                                     N atuur
                                                     O ndernemerschap








Slide 19 - Slide


Opdracht Economie hoofdstuk 1 en 2

Sparen kan je leren









Slide 20 - Slide

Nog een keer: doelen

  • Jullie weten wat economie in algemene zin inhoudt
  • Jullie kennen verschillende soorten goederen
  • Jullie weten wat behoeften, schaarste en middelen zijn
  • Jullie weten op welke wijze je in je behoeften kan voorzien
  • Jullie kennen verschillende vormen van consumeren
  • Jullie weten wat nodig is om te produceren

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Neem voor volgende keer het volgende mee:
  • Boek        Ipad        Schrift        Pen         Rekenmachine!!!
                                               
  1. Kijk een journaal, zoek een item op dat met eco te maken heeft. Schrijf item op en waarom er een link is (paar zinnen)
  2. Ga verder met opdracht 1 en 2 van de praktische opdracht


Slide 22 - Slide