NU Financieel 3.3

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Kim heeft € 100.000 aan constante kosten per jaar. Zij maakt 50.000 producten. Wat zijn haar constante kosten per product?

Slide 3 - Open question

Marko heeft € 40.000 aan variabele kosten. Hij heeft 20.000 producten gemaakt. Wat zijn de variabele kosten per product?

Slide 4 - Open question

Megan heeft €4,- aan variabele kosten pp. en € 2,- aan constante kosten pp.
Wat is haar integrale kostprijs?
A
€ 4
B
€ 2
C
€ 6
D
€ 10

Slide 5 - Quiz

De kosten voor het verzenden van de verkochten producten valt onder:
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 6 - Quiz

Huurkosten vallen onder?
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 7 - Quiz

Inkoopkosten vallen onder?
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 8 - Quiz

Loonkosten van vast personeel vallen onder?
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 9 - Quiz

Marijn heeft € 100,- aan constante kosten en € 5,- aan variabele kosten per product. Hij heeft 200 producten gemaakt. Wat zijn de totale kosten van Marijn?
A
€ 105,-
B
€ 1000,-
C
€ 5,50
D
€ 1100,-

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bij een productie van 15.000 stuks zijn de totale kosten € 48.000. Bij een productie van 10.000 stuks zijn de totale kosten € 38.000. De normale productie is 12.000 stuks; de begrote productie is 13.000 stuks. Bereken de kostprijs
A
€ 3,20
B
€ 3,50
C
€ 3,40
D
€ 3,80

Slide 17 - Quiz

Een biologische boer heeft een normale productie van 500.000 liter biologische melk per jaar. Het afgelopen jaar produceerde de boer werkelijk 480.000 liter melk, dat verkocht werd aan de regionale supermarkten. De totale constante kosten bedroegen € 145.000,- en de totale variabele kosten waren € 100.800,-.
Bereken in integrale kostprijs.
A
€ 0,70
B
€ 0,90
C
€ 0,50
D
€ 0,40

Slide 18 - Quiz

Uitwerking



145.000 : 600.000 + 100.800 : 480.000 = €0,50

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Een biologische boer heeft een normale productie van 500.000 liter biologische melk per jaar. Het afgelopen jaar produceerde de boer werkelijk 480.000 liter melk, dat verkocht werd aan de regionale supermarkten. De totale constante kosten bedroegen € 145.000,- en de totale variabele kosten waren € 100.800,-. De winstopslag is 20%
Bereken de verkoopprijs.
A
€ 0,60
B
€ 0,70
C
€ 0,50
D
€ 0,90

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide