This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 2 Thuis en buitenhuis
Een etentje thuis
Slide 1 - Slide
programma
bespreken proefwerk doornemen 2.2 maken opdrachten herhaling 2.2
Slide 2 - Slide
bladzijde 42 t/m 45
Je leert hoe je de waarde uitrekent van de productie thuis.
huiswerk: opdr. 1 t/m 14
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Onbetaalde productie
productie thuis zoals:
- eten koken - de was doen - kinderen verzorgen - fiets repareren
Je produceert voor je eigen behoefte of voor elkaars (gezin) behoefte
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
arbeid en gereedschap
arbeid: iemand moet het werk doen
gereedschap: hulpmiddelen voor productie van eigen behoeften
- broodmes voor broodsnijden - strijkplank en strijkbout voor strijken
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
de natuur
bijdrage van de natuur nodig om te kunnen produceren
- water en zon zijn nodig om voedsel te laten groeien
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
zelf produceren of uitbesteden
produceren we zelf?
gratis
uitbesteden?
betaalt
De productie wordt uitbesteed als mensen daar zelf geen zin/tijd voor hebben.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
De waarde van eigen productie
besparen op productie bij een bedrijf
hoe?
Je rekent uit wat de eigen productie kost en wat je betaalt voor dezelfde productie bij een bedrijf. Het verschil tussen beide bedragen is de waarde van de productie thuis.
Slide 15 - Slide
opdracht 5 alleen maken
zelf koken: 7,98 + 2,79 + 2,51 + 0,82 =
afhaalcentrum: 24 + 6 + 12 + 8 =
verschil: 50,00 - 14,10 =
Slide 16 - Slide
opdracht 5 alleen maken
zelf koken: 7,98 + 2,79 + 2,51 + 0,82 = 14,10
afhaalcentrum: 24 + 6 + 12 + 8 = 50,00
verschil: 50,00 - 14,10 = 35,90
Slide 17 - Slide
opdracht 10
schilder: 700
4 x 15,95 = 2 x 9,36 = 2 x 3,56 = 4,20 : 4 = 5,20 : 2 = 5 totaalbedrag: 98,29
700 - 98,29 = 601,71 besparing
Slide 18 - Slide
opdracht 10
schilder: 700
4 x 15,95 = 63,80 2 x 9,36 = 18,72 2 x 3,56 =7,12 4,20 : 4 =1,05 5,20 : 2 = 2,60 5 totaalbedrag: 98,29
700 - 98,29 = 601,71 besparing
Slide 19 - Slide
Frank wil een oud nummer gaan spelen, maar hij heeft de bladmuziek niet. Hoe kan hij in deze behoefte voorzien?
A
de juiste bladmuziek
B
iemand om muziek mee te maken
C
een gitaar
Slide 20 - Quiz
Een behoefte verdwijnt door te consumeren. Op welke manier kan Frank zijn behoefte vervullen?
A
door bladmuziek te kopen
B
door te wachten tot hij bladmuziek krijgt
C
door een hamburger te eten
Slide 21 - Quiz
Eva heeft behoefte aan een pauze. Ze wil graag iets eten. Ze neemt geen patat. Het is duur en is te heet om snel op te eten. Ze kiest een bruin bolletje kaas.
A
door alleen gebrek aan geld
B
door alleen gebrek aan tijd
C
door gebrek aan tijd en aan geld
D
door gebrek aan productie
Slide 22 - Quiz
Je wilt graag een eigen huis bouwen dat is:
A
consumeren
B
een behoefte
C
produceren
Slide 23 - Quiz
Je gaat met vrienden aan de slag om dat huis te bouwen, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte
Slide 24 - Quiz
Tussendoor wil iedereen wat eten, dat is
A
consumeren
B
een behoefte
C
produceren
Slide 25 - Quiz
Je haalt voor iedereen een patatje, kipburger en een sinas, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte
Slide 26 - Quiz
Wanneer je de bestelling doet zie je iemand de hamburgers bakken. Dat is