What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
vth hart quiz
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Het hart heeft...
A
1 klep
B
2 kleppen
C
3 kleppen
D
4 kleppen
Slide 2 - Quiz
Wat gebeurt er bij iemand met hartfalen?
A
Het hart gaat minder krachtig pompen.
B
De nieren gaan meer vocht uitscheiden.
C
Het hart gaat krachtiger pompen.
D
Een deel van de hartspier sterft af.
Slide 3 - Quiz
De impulsgeleiding in het hart start bij de sinusknoop
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Wat is een ventrikel septum defect (VSD)?
A
Een gaatje in het hart
B
Een lekkende hartklep
C
een scheef neusschot
Slide 5 - Quiz
Van
Naar
Slagader
Ader
Hart
Hart
Orgaan
Orgaan
Slide 6 - Drag question
1) Kleine bloedsomloop =
Hart - - hart
2) Grote bloedsomloop =
Hart - - hart
hele lichaam
longen
Slide 7 - Drag question
kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop
systole
diastole
Samentrekking van het hart.
Ontspannen van het hart
Zuurstofarm bloed wordt door het hart de longen in gepompt.
Zuurstofrijk bloed wordt door het hart het lichaam in gepompt.
Slide 8 - Drag question
Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
Slide 9 - Quiz
Wat is de functie van de bloedsomloop?
A
zorgen voor transport van de verbranding
B
zorgen dat het bloed rood is
C
zorgen dat je niet doodbloed als je een wond hebt
D
zorgen dat alle cellen zuurstof en voeding krijgen
Slide 10 - Quiz
Hartfalen is:
A
Verminderde pompfunctie hart
B
Hartkramp door zuurstofterkort
C
Een ander woord voor een hartaanval
D
Een beroerte
Slide 11 - Quiz
Hoe ontstaat hartfalen?
A
Door liefdesverdriet.
B
Omdat de pompfunctie steeds slechter wordt.
C
Omdat het hart moet revalideren van een hartoperatie.
Slide 12 - Quiz
Longoedeem
Kortademigheid/hoesten
Stuwing in de grote bloedsomloop
Ophoping van vocht in voeten, benen en buik
Slide 13 - Drag question
Longoedeem
Kortademigheid/hoesten
Stuwing in de grote bloedsomloop
Ophoping van vocht in voeten, benen en buik
rechtszijdig hartfalen
linkszijdig hartfalen
Slide 14 - Drag question
Een rode wond bevind zich doorgaans in de .... fase van wondgenezing.
A
reactiefase
B
rijpingsfase
C
regeneratiefase
Slide 15 - Quiz
Wie schrijft het wondbehandelplan voor?
A
Verpleegkundige
B
Alleen de wondverpleegkundige
C
Alleen de arts
D
De arts of de wondverpleegkundige
Slide 16 - Quiz
Welke van de volgende wondbeschrijving past het beste bij deze wond?
A
T: vitaal weefsel / I: geïnfecteerde wond / M: nat wondbed E: rafelige wondranden
B
T: necrotisch weefsel / I: geïnfecteerde wond / M: droog wondbed / E: rafelige wondranden
C
T: necrotisch weefsel / I: niet geïnfecteerde wond / M: vochtig wondbed / E: rafelige wondranden
Slide 17 - Quiz
Bij debridement...
A
Wordt necrotisch weefsel verwijderd
B
Plakken we een pleister op de wond.
C
Spoelen we de wond.
Slide 18 - Quiz
Maceratie
A
Is het verweken van een wond
B
Droogt een wond in
C
Is een koekje
Slide 19 - Quiz
Wonden kunnen onderverdeeld worden op basis van de kleur. Wat is een gele wond?
A
Een gezonde wond, die snel kan genezen door actief granulatieweefsel
B
Een wond waarin weefsel afgestorven is
C
Een wond met taai wondvocht of vezelachtig beslag.
D
Een gele wond bestaat niet
Slide 20 - Quiz
Een gezonde wondbodem met granulatieweefsel dient bij het verzorgen van de wond..
A
vochtig gehouden te worden
B
beschermd tegen beschadigingen
C
Beide bovenstaande
Slide 21 - Quiz
Granulerende wond
Necrotische wond
Exuderende wond
Slide 22 - Drag question
Zolang er necrotisch weefsel in de wond is, kan de wond niet helen
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Een ander woord voor ulcus
A
schaafwond
B
zweer
C
thermische wond
Slide 24 - Quiz
Wat is een contra-indicatie voor zwachtelen?
A
Vasculaire insufficiëntie
B
Arteriële insufficiëntie
C
Cardiale insufficiëntie
D
Pulmonale insufficiëntie
Slide 25 - Quiz
Wat is het doel van zwachtelen?
A
Pijn verminderen
B
Doorbloeding verbeteren
C
Beide bovenstaande
D
Geen van bovenstaande
Slide 26 - Quiz
een zwachtel zet je vast met....
A
kleefpleister
B
verbandklemmetje
Slide 27 - Quiz
heb je bij zwachtelen een uitvoeringsverzoek nodig ?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
wat is het doel van compressief zwachtelen?
A
oedeem snel en blijvend te verwijderen
B
de bloed en lymfestroom te versnellen
C
de functie van kapotte kleppen in de aderen ondersteunen
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 29 - Quiz
wat is het belangrijkste mechanisme dat zorgt dat het bloed uit onze benen terugstroomt naar het hart?
A
de zuigkracht van het hart
B
de peristaltische bewegingen in de aders
C
de zwaartekracht
D
de spierpomp
Slide 30 - Quiz
Ulcus cruris is een....
A
Oncologische wond
B
stralingswond
C
circulatiestoorniswond
D
infectiewond
Slide 31 - Quiz
More lessons like this
Les 8: Verpleegtechnisch handelen 2 quiz
November 2023
- Lesson with
35 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Verpleegtechnisch handelen 2 quiz
April 2023
- Lesson with
20 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Zwachtelen
December 2023
- Lesson with
26 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1-3
Ambulante Compressietherapie
7 days ago
- Lesson with
44 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Ambulante Compressietherapie
July 2024
- Lesson with
44 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Zwachtelen
October 2022
- Lesson with
31 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1-3
Ambulante Compressietherapie
September 2022
- Lesson with
33 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2
Ambulante Compressietherapie
January 2024
- Lesson with
34 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1,2