Bonjour tout le monde!
Start up-slide: antwoorden
1. Heb je een leuk weekend gehad? Tu as passé un bon weekend?
2. Wanneer ben je jarig? C'est quand ton anniversaire?
3. Ja we hebben een film gekeken (Letterlijk vertaald: Ja we hebben gekeken een film) Oui, on a regardé/nous avons regardé un film
4. Ik heb mijn broer en zus uitgenodigd (Letterlijk vertaald: ik heb uitgenodigd mijn broer en mijn zus) J'ai invité mon frère et ma soeur.
5. Jullie hebben gepraat Vous avez parlé
6. Hij heeft gekletst Il a bavardé
7. Jij hebt iets nodig (letterlijk vertaald: jij hebt nodig iets) Tu as besoin de quelque chose
8. Met mijn nicht en neef (letterlijk vertaald: met mijn nicht en mijn neef) Avec ma cousine et mon cousin
9. Het is te gek C'est trop bien!
1. Wanneer je jarig bent C'est le ....... (eigen invulling: bijvoorbeeld 4 juillet)
2. Welke datum het is vandaag Aujourd'hui la date est/ on est le huit/neuf/dix/onze/douze (8/9/10/11/12) avril
3. Welke dag het is vandaag Aujourd'hui, on est lundi/ mardi/mercredi/jeudi/vendredi