What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Personalpronomen_havo 3
Personalpronomen
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Personalpronomen
Slide 1 - Slide
het persoonlijk voornaamwoord
i
ch
d
u
e
r/
e
s/
s
ie
w
ir
i
hr
s
ie
Sie
Slide 2 - Slide
ik
jij
hij
wij
jullie
zij (mv)
zij (ev)
het
u
wir
du
sie (ev)
ihr
es
er
sie (mv)
ich
Sie
Slide 3 - Drag question
om te onthouden:
vrouwelijk d
ie
Mutter = s
ie
mannelijk d
er
Vater =
er
onzijdig da
s
Kind = e
s
meervoud d
ie
Menschen = s
ie
Slide 4 - Slide
Wie heißt die Schule?.........heißt Het Streek
A
Es
B
Sie
Slide 5 - Quiz
Ich habe ein Pferd. ...............heißt Mona.
A
Sie
B
Er
C
Es
Slide 6 - Quiz
Das Fußballspiel war am Samstag.
........ endete unentschieden.
A
Es
B
Er
C
Sie
Slide 7 - Quiz
Pia und Tom tanzen gern.
...................gehen in eine Tanzschule.
A
Es
B
Sie
Slide 8 - Quiz
Ich habe im Kino einen Film gesehen.
.......war blöd.
A
Es
B
Sie
C
Er
Slide 9 - Quiz
persoonlijk
of
bezittelijk?
persoonlijk voornaamwoord:
verwijst naar een persoon óf
vervangt een zelfstandig naamwoord
vaste vorm
bezittelijk voornaamwoord:
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort
ein-groep --> kan een uitgang achter komen
Slide 10 - Slide
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk
voornaamwoord
mir
uns
ihn
ihm
Ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
euer
dein
unser
sein
ihr
Slide 11 - Drag question
...und jetzt mit Kasus
Nominativ, Dativ oder Akkusativ
Slide 12 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord Dativvorm
Nominativ:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
Dativ (aan of voor iets of iemand):
mij jou hem haar het ons jullie hen u
mir
dir ihm ihr
ihm
uns euch
ihnen Ihnen
Slide 13 - Slide
ich
du
er
wir
ihr
sie
sie
es
Sie
uns
dir
ihnen
euch
ihm
ihm
ihr
mir
Ihnen
Slide 14 - Drag question
Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen
Slide 15 - Drag question
Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 16 - Quiz
Kommt er zu (mij) ______ ?
A
ich
B
mir
C
mich
Slide 17 - Quiz
Üben 3de
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Übung 5
Slide 18 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Akkusativvorm
Nominativ:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
Akkusativ:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 19 - Slide
Akkusativ
mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u
Slide 20 - Drag question
Persoonlijke voornaamwoorden in de Akkusativvorm
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie
Slide 21 - Drag question
Kennst du .........?
A
ihn
B
er
Slide 22 - Quiz
Ich kenne ...........!
A
du
B
dich
Slide 23 - Quiz
Peter und Petra, ich lade ............. ein.
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 24 - Quiz
Der Preis ist € 20,-, ich finde .............. zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es
Slide 25 - Quiz
Wie findest du die Mode? Ich finde .............. schön!
A
ihr
B
sie
C
es
Slide 26 - Quiz
Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 27 - Quiz
Üben 4de
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Übung 5
Slide 28 - Slide
Personalpronomen
Slide 29 - Slide
Persoonlijke vnw 1,3,4
Tabelle ausfüllen
Slide 30 - Slide
Üben
Übung 1
Übung 2
Übung 3
Übung 4
Übung 5
Übung 6
Slide 31 - Slide
Maria sieht ... (Hans).
A
er
B
es
C
ihn
D
ihm
Slide 32 - Quiz
Paula gibt .... (Fred) einen dicken Kuss.
A
ihm
B
ihr
C
sein
D
er
Slide 33 - Quiz
Hast du denn kein Geschenk für ... (Angela)?
A
ihn
B
sie
C
ihr
D
er
Slide 34 - Quiz
Ohne ... (wir) ist diese Stunde total langweilig.
A
wir
B
euch
C
uns
D
sie
Slide 35 - Quiz
Ich nehme den Mascara von .... (Gabi).
A
es
B
ihn
C
ihm
D
ihr
Slide 36 - Quiz
Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr
Slide 37 - Quiz
Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen
Slide 38 - Quiz
More lessons like this
V4 23.1. persoonlijke voornaamwoorden, Lesen
January 2023
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
26. Januar 2024 / Personalpronomen_Taaltaak 1
January 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
V4 26.1. Wiederholen, Hören + Sehen
January 2023
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Personalpronomen
September 2023
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
Personalpronomen
13 days ago
- Lesson with
42 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
9.10. Sophie 10, pers voornaamw, Lesen
October 2024
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
2.10. per vnw, Cito lesen
September 2023
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
25. Januar 2024 / Personalpronomen_Taaltaak 1
January 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6