SoVa Respectvol uiten: Mening, argument en feit

SOVA
Sociale vaardigheidstraining

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SOVA
Sociale vaardigheidstraining

Slide 1 - Slide

SoVa:
Respect vol uiten


-Je weet het verschil tussen feiten en een mening.
-Je uit je mening op een respectvolle manier.
-Ik ontvang feedback op een gepaste manier.
-Ik geef feedback op een gepaste manier


Slide 2 - Slide

DOEL Les 1



- je weet wat een feit is 
- je weet wat een mening (standpunt) is 
- je weet  wat een argument (reden) is 

feiten, meningen en argumenten herkennen

Slide 3 - Slide

Wat is jouw mening over de stad Eindhoven?

Slide 4 - Mind map

Mening
- Iets wat iemand vindt over iets
- Je kunt het herkennen aan:
'ik vind', 'volgens mij'
- Je kan het ermee eens en oneens zijn
- Ook wel standpunt genoemd

Slide 5 - Slide

Noem een feit over de stad Eindhoven.

Slide 6 - Mind map

Feit
- Iets wat waar is
- Je kunt het controleren
- Je kunt het bewijzen

Slide 7 - Slide

Wat is een argument?

Slide 8 - Mind map

Argument
- De reden waarom iemand iets vindt
- Je kunt dit herkennen aan:
 'want', 'omdat', 'daarom', 'namelijk'

Slide 9 - Slide

Wat is waar over een mening?
A
Dit is echt gebeurd.
B
Piet kan een ander antwoord geven dan Jan
C
Het antwoord is voor Jan precies hetzelfde als voor Piet.
D
Een mening is nooit waar.

Slide 10 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 11 - Quiz

Feit of mening?

Jan werkt erg hard.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Het is hier ijskoud!
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quiz

Ik heb gewoon kippenvel!
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

13 x 13 = 169
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
argument
B
Mening
C
feit

Slide 17 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Feit of mening?

Sigaretten bevatten nicotine en teer.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, of mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

Staat hier een feit of mening?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quiz

Op mijn school wordt goed lesgegeven.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

Ik vind het hier lekker warm.
A
feit
B
mening

Slide 24 - Quiz

Ik heb een hekel aan vroeg opstaan.
A
feit
B
mening

Slide 25 - Quiz

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
A
feit
B
mening

Slide 26 - Quiz

Willem-Alexander is de koning van Nederland.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 27 - Quiz

Ik vind Maxima de mooiste koningin van Europa.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 28 - Quiz

Dat betekent dat prinses Beatrix haar boot moet verkopen.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 29 - Quiz

Omdat deze boot de burgers heel veel geld kost.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 30 - Quiz

Nederlands is het leukste vak op school.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 31 - Quiz

Dit is een leuke klas!

a: feit b: mening
A
Feit
B
mening

Slide 32 - Quiz

Mevrouw Straatman is docent Nederlands op het Lyceum aan Zee.

a: feit b: mening
A
Feit
B
mening

Slide 33 - Quiz

De laatste: Feit, mening of argument?
  • Als je te laat bent, dan moet je je melden en een briefje meenemen.
  • Ik vind het raar om docenten aan te spreken met juf of meneer
  • Geert Wilders moet de nieuwe minister president worden.
  • Omdat hij goede standpunten heeft.
  • Atlete Dafne Schippers wisselt van trainer.

Slide 34 - Slide