De was (1)

Planning vandaag
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Planning vandaag

Slide 1 - Slide

Planning
Schoonmaakplan, kort bespreken 
Uitleg Word
Maken- aanpassen. 
Uitleg hoofdstuk 3
Maken- praktijk

Slide 2 - Slide

Schoonmaakplan
Wat is dit?
Bedenk voor jezelf. 

Slide 3 - Slide

Schoonmaakplan
1. Wat moet er schoongemaakt worden?
2. Wie moet de schoonmaak uitvoeren?
3. Hoe wordt er schoongemaakt?
4. Hoevaak er schoongemaakt moet worden?

Slide 4 - Slide

De Was

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Lesprogramma
Textiel
Uitleg behandelingsetiket


Slide 7 - Slide

Doelen
  • Het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige stoffen benoemen. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een behandelingsetiket en een samenstellingsetiket.
  • Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 8 - Slide

Textiel en kleding verzorgen
Deze les gaat over de verzorging van je kleding en ander textiel. Wat is textiel? Waar wordt het van gemaakt?
Hoe kun je textiel en kleding wassen, drogen, vouwen en strijken?

Slide 9 - Slide

Textiel

Textiel is letterlijk "al wat geweven is". Van Textiel wordt onder andere de kleding gemaakt die jullie dragen.


Slide 10 - Slide

Wat zijn natuurlijke materialen?

Slide 11 - Slide

natuurlijke vezels

Wol = schaap, alpaca, konijn, geit, lama
zijde = van de zijderups (cocon)
leer = koe, varken, hert, lam, kalf, krokodil,slang, haaien roggen
katoen= katoenplant
linnen = vlasplant
Synthetische vezels

 acryl, polyamide en polyester
worden gemaakt van aardolie/aardgas met behulp van industrie.

Slide 12 - Slide

Je kleding kan gemaakt zijn van natuurlijk materiaal 

  • Katoenplant - katoen
  • Vlas - linnen
  • Huid van dieren - leer
  • Vacht schaap - wol
  • zijde 

Slide 13 - Slide

plantaardige stoffen
Katoen: Katoen komt van het zaadpluis van de katoenplant. Katoen is erg sterk, makkelijk te wassen. Het neemt snel vocht op en voelt lekker aan.

Slide 14 - Slide

wol
Vacht van dieren
Wol houdt warmte goed vast.
Speciaal wasprogramma
verkeerd wassen= krimpen en harde stof



Slide 15 - Slide

zijde
Zijde moet je erg voorzichtig wassen.


Afkomstig van het cocon van de zijderups.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welke synthetische stoffen ken jij?

Slide 18 - Slide

Synthetische garen





.

Sterk, licht en sneldrogend
mogelijkheid tot maken van speciale  lichte sportkleding en waterdichte regenkleding


Worden vaak gemaakt met wol/katoen

Synthetische stoffen smelten, waardoor lelijke brandwonden ontstaan.


Viscose- Polymide- polyester


Slide 19 - Slide

Het etiket
Het merk
De maat
Grondstoffen
wasvoorschrift

Slide 20 - Slide

Samenstellingsetiket

Slide 21 - Slide

behandelingsetiket

Slide 22 - Slide

Wat zeggen die symbolen?
Bladzijde 150

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

was sorteren
De kleur van het kledingstuk.

De temperatuur waarop de kleding gewassen kan worden.

De grondstof van het kledingstuk

Hoe vuil kleding is en of er speciale vlekken in zitten.

Slide 25 - Slide

was drogen
Hangen aan de lijn (binnen of buiten)
liggend drogen
was droger

Slide 26 - Slide

Wassen
Handwas
wasmachine
blz 156

Slide 27 - Slide

3.7
Strijken en vouwen
Symbolen
Hoe meer stipjes hoe heter.

Slide 28 - Slide

3.8
Het milieu
Wastips
Zuinig met water,
Zuinig met wasmiddel
lage temperaturen

Slide 29 - Slide

3.9 Ergonomie
Wat is dit?

Slide 30 - Slide

Waar kan kleding van gemaakt zijn?

Slide 31 - Mind map

Wat staat er vaak op het kledingetiket?
A
Maat, merk, wasvoorschrift, grondstoffen
B
wasvoorschrift, de naam en plaats van de winkel.
C
katoen, hoe je het moet wassen, het merk
D
symbolen

Slide 32 - Quiz

Wasvoorschrift
Wat betekend het streepje onder het teiltje?
A
niet strijken
B
antikreuk
C
niet chemisch behandelen
D
handwas

Slide 33 - Quiz

Vacht van welke dieren kan gebruikt worden als wol?

Slide 34 - Open question

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het rondje voor?
A
Wassen
B
strijken
C
chemisch wassen/stomen
D
drogen

Slide 35 - Quiz

Wasvoorschriftsymbolen:
waar staat het driehoekje voor?
A
wastrommel
B
Stomen
C
wasmachine
D
Bleken

Slide 36 - Quiz

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 37 - Quiz

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het vierkantje met een streep in het midden voor?
A
hangend drogen
B
strijkijzer op standje 1
C
liggend drogen
D
wasmachine niet te vol

Slide 38 - Quiz

Waarom is fleece niet goed voor het milieu?

Slide 39 - Open question

Doelen
  • Je kan een etiket lezen en begrijpen.
  • Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 40 - Slide

Heb je de doelen van de les behaald?
A
JA
B
NEE

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Link