5.2 uitgebreide uitleg

5.1 Geluid - Hoorbare trillingen
Pen, potlood, schrift, boek, rekenmachine
iPad
Telefoon in telefoontas
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.1 Geluid - Hoorbare trillingen
Pen, potlood, schrift, boek, rekenmachine
iPad
Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Slide

Geluid maken
  • Geluid wordt opgewekt door 
      trillende bronnen (geluidsbronnen)
  • Hoogte van een toon wordt bepaald door de snelheid waarmee lucht deeltjes trillen 
  • langzame trilling = lage toon, snelle trilling= hoge toon
  • Frequentie/ toonhoogte is het aantal trillingen dat een voorwerp in één seconde maakt

Slide 2 - Slide

Geluid zichtbaar maken
  • microfoon zet geluidstrillingen om in elektrische trillingen
  • een computer, iPad of mobiel kan met een app hiervan een grafiek maken --> een oscillogram
  • op de X-as (horizontaal) staat de tijd 
    wat iets zegt over de hoogte van het geluid
  • op de Y-as (verticaal) staat de amplitude
    wat iets zegt over de hardheid het geluid

Slide 3 - Slide

Oscillogram
Horizontale as - tijd - toonhoogte
Verticale as - amplitude -
hardheid
Hier is de trillingstijd T = 5 ms en de maximale uitwijking = amplitude A = 3 mm 

Slide 4 - Slide

Trillingstijd T
  • Wordt aangegeven met symbool T, in seconden.
  • Kun je aflezen uit oscillogram.
  • Kies begin en eindtijd van 1 trilling.
  • Het verschil is de trillingstijd.
  • Kan heel klein zijn, b.v. ms

Slide 5 - Slide

Trillingstijd T

Slide 6 - Slide

Omrekenen van ms naar s
1 s = 1 000 ms
1 ms = 0,001 s
s
ms
: 1 000
x 1 000

Slide 7 - Slide

Frequentie en trillingstijd
  • Frequentie van een 
      toon is de aantal 
      trillingen dat de 
      geluidsbron in één 
      seconde maakt.
  • Symbool frequentie is f en de eenheid is Hertz (Hz)
  • Als de frequentie 500 Hz is, dan trilt die toon 500 keer in 1 s

Slide 8 - Slide

Formule frequentie
f=T1
f = frequentie (Hz)
T = trillingstijd (s)

Slide 9 - Slide

Formule trillingstijd
T=f1
f = frequentie (Hz)
T = trillingstijd (s)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

A. Frequentie is het aantal trillingen dat in het oscillogram past
B. De eenheid van frequentie is Hz
A
A en B zijn waar
B
A is waar, B is niet waar
C
A is niet waar, B is waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 12 - Quiz

A. snelle trillingen geven hoge tonen
B. hard geluid heeft altijd een hoge frequentie
A
A en B zijn waar
B
A is waar, B is niet waar
C
A is niet waar, B is waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

f=
Vul de formule aan!
T (in ms)
T (in s)
f (in Hz)
f (in kHz)
s (in m)
s (in km)
v (in km/h)
v (in m/s)
T (in 'C)
1

Slide 14 - Drag question

T=
Vul de formule aan!
T (in ms)
T (in s)
f (in Hz)
f (in kHz)
s (in m)
s (in km)
v (in km/h)
v (in m/s)
T (in 'C)
1

Slide 15 - Drag question

Reken om:
1 s = ...
A
1 000 ms
B
0,001 ms
C
100 ms
D
10 ms

Slide 16 - Quiz

Reken om
0,02 ms = ...
A
20 s
B
0,000 02 s
C
2 s
D
0,02 s

Slide 17 - Quiz

Wat is de trillingstijd?
A
0,01 s
B
1 s
C
10 s
D
100 s

Slide 18 - Quiz

De frequentie is 420 Hz, wat is de trillingstijd?
A
0,002 ms
B
2 ms
C
420 ms
D
0,42 ms

Slide 19 - Quiz

Samenvatting:
  • Frequentie f = aantal trillingen per seconde (in Hz)
  • Trillingstijd T =  duur van één volledige trilling (in s)
  • Omrekenen tijd van ms --> s = x1000, s --> ms :1000
  • Formules voor rekenen met frequentie en trillingstijd:
f=T1
T=f1

Slide 20 - Slide

Rekenvoorbeeld (blz 205)
Stappen:
1 - Hoeveel blokjes (volgende slide is groter)
2 - Keer tijd per blokje
3 - Omrekenen naar s
4 - Formule om 
       f te bepalen 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Als de trillingstijd 3,5 ms is, wat is dan de frequentie?
A
0,28 Hz
B
286 Hz
C
3,5 Hz
D
0,0035 Hz

Slide 23 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
112 Hz
B
143 Hz
C
167 Hz
D
189 Hz

Slide 24 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
148 Hz
B
178 Hz
C
232 Hz
D
245 Hz

Slide 25 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
223 Hz
B
454 Hz
C
670 Hz
D
869 Hz

Slide 26 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
200 Hz
B
375 Hz
C
500 Hz
D
650 Hz

Slide 27 - Quiz

Hoe reken je tijd om van ms naar s?
A
: 100
B
: 1 000
C
x 100
D
x 1000

Slide 28 - Quiz