Hoofdstuk 1: Landschappen

Landschappen

1 . 1 Gebergten ontstaan, gebergten verslijten
1 . 2 Gesteente verandert
1 . 3 Gesteente wordt verplaatst
1 . 4 Waar blijft alle grind, zand en klei?
1 . 5 Het landschap in Hoog-Nederland
1 . 6 Het Landschap in Laag-Nederland
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Landschappen

1 . 1 Gebergten ontstaan, gebergten verslijten
1 . 2 Gesteente verandert
1 . 3 Gesteente wordt verplaatst
1 . 4 Waar blijft alle grind, zand en klei?
1 . 5 Het landschap in Hoog-Nederland
1 . 6 Het Landschap in Laag-Nederland

Slide 1 - Slide

Gebergten ontstaan, gebergten verslijten
Leerdoelen:

  • Je weet de verschillen tussen een jong- en een oud gebergte.
  • Je begrijpt hoe uit oceaanbodem en vulkanisme bergen kunnen ontstaan.
  • Je kunt op een foto fossielen en het stollingsgesteente graniet herkennen.

Slide 2 - Slide

Het ontstaan van de Himalaya
Platentektoniek is verantwoordelijk voor het ontstaan van gebergten.

Na het opbreken van Pangea zijn de aardplaten verschoven. 

De Indische plaat is tegen de Euraziatische plaat gebotst. Hierbij dook een stuk van de oceaanbodem van de Indische plaat onder de Euraziatische plaat en daardoor ontstond vulkanisme.

Oorzaak van het Himalaya gebergte
Bij het opbreken van het supercontinent Pangea zijn grotere en ook kleinere aardplaten ontstaan. De Indische plaat is met behoorlijke snelheid (16 tot 20 cm per jaar) richting de Euraziatische plaat gegaan en uiteindelijk gebotst.
botsing van aardplaten
Schematische weergave van twee botsende aardplaten.

Slide 3 - Slide

Leg in je eigen woorden uit hoe de Himalaya ontstaan zijn.

Slide 4 - Open question

Oceaanbodem of berg?
In de Himalaya zijn gesteenten met fossielen van de zeebodem te vinden.

Het oceaanbed dat tussen de platen lag kwam in de verdrukking en werd samengeperst tot gesteente. 

Het gesteente werd door enorme druk geplooid en tot ver boven zeeniveau omhoog geduwd. De oceaanbodem was een onderdeel geworden van de Himalaya.
voorbeeld plooing oceaanbodem

Slide 5 - Slide

Wat zijn fossielen
A
Dat is een steensoort die je op de Himalaya vind.
B
Het is een steensoort die ontstaat wanneer magma onder de grond gaat stollen.
C
Het zijn versteende overblijfselen of afdrukken van planten en dieren.
D
Het is een steensoort die ontstaat wanneer lava stolt aan de oppervlakte.

Slide 6 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit hoe het komt dat er fossielen uit de oceaan gevonden kunnen worden op de toppen van hoge bergen.

Slide 7 - Open question

Steen uit vulkanen

Naast fossielen kun je ook graniet vinden in bergen.

Dit is een steensoort die ontstaat wanneer magma  ondergronds stolt. 

Hierdoor koelt het langzamer af waardoor kristallen ontstaan. 


Graniet
Graniet is een soort stollingsgesteente dat ontstaat wanneer magma ondergronds stolt.
Hierdoor ontstaan stevige compacte kristallen. En wordt het een harde steensoort.
Vulkanisch steen
Dit is hoe de stenen eruitzien als lava stolt boven de grond. Het is poreus (heeft veel gaatjes) en breekbaar. 
Granietvorming

Slide 8 - Slide

Wat is graniet?
A
Dat is een steensoort die je op de Himalaya vind.
B
Het is een steensoort die ontstaat wanneer magma onder de grond gaat stollen.
C
Het zijn versteende overblijfselen of afdrukken van planten en dieren.
D
Het is een steensoort die ontstaat wanneer lava stolt aan de oppervlakte.

Slide 9 - Quiz

Waarom is graniet harder dan gewoon vulkanisch steen dat aan het oppervlak gevonden wordt?

Slide 10 - Open question

Graniet
Vulkaansteen
fossiel

Slide 11 - Drag question

Jonge- en oude gebergten
Door allerlei processen worden gebergten ook weer beetje bij beetje afgebroken.
Dit gebeurd heel langzaam en duurt tussen de honderduizenden of miljoenen jaren.

Uiteindelijk slijten gebergtes af tot vlakten.

De Andes en Himalaya zijn voorbeelden van hoog-gebergte. Ze hebben hoge scherpe toppen en diepe dalen.

Slide 12 - Slide

Jong gebergte
Oud gebergte
Jong
  • Heeft scherpe toppen (spitse punten)
  • Heeft diepe dalen ( V dal)
oud
  • Heeft afgesleten rondere toppen
  • Heeft ondiepere dalen ( U dal)
  • Steekt minder ver uit boven omliggende grond

Slide 13 - Slide

Noem de verschillen die er zijn tussen jonge- en oude gebergtes.

Slide 14 - Open question

Gesteente verandert
Leerdoelen:

  • Je weet het verschil tussen mechanische en chemische verwering en hoe die verwering verloopt.
  • Je begrijpt waarom het klimaat invloed heeft op de aard en snelheid van verweringsprocessen.
  • Je kunt aan de hand van een tekening uitleggen hoe grotten ontstaan.

Slide 15 - Slide

Titel
Tekst
Hotspot

Slide 16 - Slide