3.23 listening (10-01)

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Today:
1. Recap
2. Homework check 
(van voor de vakantie)
3. Introduction 3.3
4. Listening
5. Vocabulary
6. Get to work



Goals (at the end of this lesson...) :

- Heb je kunnen oefenen met luistervaardigheid.
- Heb je kunnen oefenen met nieuwe woordjes. 
- Heb je goed meegedaan. 

Slide 3 - Slide

1. Recap: present continuous





Wat valt je op aan deze drie zinnen?
She is eating.
She is singing.
He is running.

Slide 4 - Slide

1. Recap: present continuous
She is eating.
She is singing.
He is running.
De present continuous gebruik je als iets NU aan de gang is.

Slide 5 - Slide

1. Recap: present continuous
Vorm: vorm van to be (am / are / is) + werkwoord + -ing
Gebruik: als iets nu aan de gang is, of bezig is. In het Nederlands zeg je vaak ‘… aan het …’

I am singing.
You are dancing.
He is calling.

Slide 6 - Slide

1. Recap: present continuous
Gebruik de present continuous.

1. My father ... (sing) a song right now.
2. We ... (listen) to the teacher.
3. I ... (draw) a cartoon.

Slide 7 - Slide

1. Recap: present continuous
Gebruik de present continuous.

1. My father is singing a song right now.
2. We are listening to the teacher.
3. I am drawing a cartoon.

Slide 8 - Slide

1. Recap: plural
Wat dénk je dat het woord plural betekent?

Slide 9 - Slide

1. Recap: plural
Plural = meervoud (méér dan 1)

Slide 10 - Slide

1. Recap: plural
car ---> cars
cookie ---> cookies
dog ---> dogs
phone ---> phones
De meeste meervouden in het Engels eindigen op een -s.

Slide 11 - Slide

1. Recap: plural
foot ---> feet
knife ---> knives
child ---> children
story ---> stories
Maar er zijn ook andere (onregelmatige) meervouden:

Slide 12 - Slide

2. Homework check
Huiswerk van voor de vakantie:

We kijken samen opdracht 14 en 15 na 
(unit 3.2)


Slide 13 - Slide

3. Introduction 3.3
We gaan samen even aan de slag met opdracht 21 en 22 (unit 3.3)






Luister goed mee, schrijf de antwoorden in je 
werkboek en controleer je antwoorden. 
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Slide 14 - Slide

4. Listening
Ik speel zometeen de luisterfragmenten af op het bord. 
Jullie beantwoorden de vragen van opdracht 23 t/m 25 voor jezelf en in stilte. 
Tussendoor kijken we de antwoorden na! Zorg dus dat je antwoord kan geven.





Luister goed mee, schrijf de antwoorden in je 
werkboek en controleer je antwoorden. 
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Slide 15 - Slide

4. Listening
Ik speel zometeen de luisterfragmenten af op het bord. 

Jullie beantwoorden de vragen van opdracht 28 en 29 voor jezelf en in stilte. 
Onthoud door welke zinnen je je antwoord hebt gegeven. 






Luister goed mee, schrijf de antwoorden in je 
werkboek en controleer je antwoorden. 
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Slide 16 - Slide

5. Vocabulary
We luisteren samen naar vocabulary van deze lesson. 
Vervolgens krijgen jullie 5 minuten de tijd om de woorden zo goed mogelijk uit je hoofd te leren!

De woorden heb je straks nodig...






Tijdens het leren ben je stil.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

6. Get to work
Do:
Unit 3.3 writing
  • Opdracht 26 en 27





Klaar? 
Practise more vocab (online)






How?
- Voor jezelf of in tweetallen.
- Zachtjes overleggen.
- Steek je hand op bij vragen.
- Muziek via Chromebook.
- Tijd tot het einde van de les.



Slide 19 - Slide

Goals
Welke woorden kende je aan het begin van deze les nog niet maar nu wel?

Slide 20 - Slide

Homework
Noteer in je agenda voor dinsdag 11 december (5e uur):


Maken: Opdracht 26 en 27
Leren: Vocabulary 3.4

Slide 21 - Slide

Goals:
- Wanneer gebruik je de present continuous?
- Hoe vorm je de present continuous?
- Wat is plural in het Nederlands?

Slide 22 - Open question