ENG vmbo 1 proefles

• English
• Secondary Education
• Age 11

Belangerijk!

Vandaag is een proefles; 
we kijken alleen naar wat je al goed kan

en waar we nog een beetje aan kunnen werken

Wat vind je zelf?

• Wat vind je al goed gaan
• Waar wil je wat extra hulp bij? 

Wat gaan we doen:

• Luisteren oefenen 
• Spreken oefenen
• Lezen oefenen 
• Stukje grammatica 

Luisteren naar de video

Probeer naar het clipje te luisteren en te begrijpen, ongeveer waar het over gaat.

0

Wat gebeurde er ongeveer?

Let op de volgende vragen:
Hoe heet het kind? 
Hoe heet de vader?

Wat zegt de moeder tegen het kind over zijn eetgedrag?
Het kind had problemen op school, waarom?

Wat gebeurde er ongeveer?

Let op de volgende vragen:
Hoe heet het kind? 
Hoe heet de vader?

Wat zegt de moeder tegen het kind over zijn eetgedrag?
Het kind had problemen op school, waarom?

Lezen en spreken

Stukje voorlezen
Stukje begrijpen

Mr. and Mrs. Dursley live on which adress?

1. Grunnings, 4
2. Privet Drive, 4
3. Dursley street, 4
4. Privet Drive, 8

Mr. and Mrs. Dursley are very proud to say that they were

1. very mysterious
2. very strange
3. very normal
4. very funny

Mr. and Mrs. Dursley have a child named

1. Dudley
2. Sonny
3. Harry
4. Micheal

Introduce yourself!

My name is...
Tell me your age

Describe your hobby's

Tell me what kind of movies you like
Tell me what kind of books you like

Grammar!

Verbs and past tenses

Present simple

Iets gebeurt nu

feiten, gewoontes, als iets regelematig of juist nooit gebeurt

I / You / We / They / You (meervoud) : Hele werkwoord 

 Past Simple
Iets is in het verleden gebeurt, en is afgelopen. 

Regelmatig ww + -ed

Onregelematig ww vervoegen

Present simple

Voorbeelden:

ww: to talk 

I talk
You talk

He/she/it talks

We talk

they talk

you (Mv) talk

Past Simple

Voorbeelden:

ww: to talk

I talked

you talked

He talked

we talked 

they talked

you (Mv) talked

Onregelmatige ww Past Simple

Niet alle werkwoorden vervoegen zo simpel.
Onregelmatige werkwoorden krijgen geen -ed

Bijvoorbeeld:

Autorijden = To drive

I drive, I drove, I have driven
Zinken: 

I Sink, I Sank , I have Sunk

Shit-regel ;) 

She He IT (SHIT) is het werkwoord + S in de present simple

Dus: 

Hij praat

He talks

Signaal-woorden voor present simple

• Yesterday (gisteren)​
• In + jaartal
• Last + week/month/etc
• Ago (geleden)​
• Earlier (eerder)​
• The other day/week/etc. (op een andere dag)​

Deze staan vaak helemaal voor of achterin de zin.

Zinnen!

• Gisteren praatte ik met hem    (V: to talk)
• Ik loop door het bos                     (V: to walk)
• Ik reed met de auto                      (V: to drive)
• Mijn boot zonk gisteren             (V: to sink)