3.8 hedendaagse klimaatverandering en 3.9 het klimaatvraagstuk

Klimaatverandering
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Klimaatverandering

Slide 1 - Slide

De vorige keer:

Slide 2 - Slide

Een ijstijd kan ontstaan als....
A
Het ijs niet smelt op de zuidpool in de winter
B
Het ijs niet smelt op de noordpool in de winter
C
Het ijs niet smelt op de noordpool in de zomer
D
Het is niet smelt op de zuidpool in de zomer

Slide 3 - Quiz

Nu, in het Holoceen, zien we het voorkomen van ijstijden terug in...
A
Fossiele organismen
B
Sedimenten (löss, keileem)
C
Landschapsvormen (o.a. stuwwallen, meren en gletsjerkrassen)
D
Alle andere antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
  • kun je uitleggen wat de belangrijkste oorzaken van hedendaagse klimaatverandering zijn.
  • kun je uitleggen hoe terugkoppelingsmechanismen ervoor zorgen dat het moeilijk is om het klimaat van de toekomst te voorspellen.

Slide 5 - Slide

Schrijf een oorzaak op van hedendaagse klimaatverandering

Slide 6 - Mind map

Oorzaken
  1. Versterkt broeikaseffect
  2. Veranderingen in landgebruik
  3. Externe variabiliteiten 

Slide 7 - Slide

1. Versterkt broeikaseffect
Let op: het gaat om een versterkt effect

Voornamelijk door: 
  • Verbranding fossiele brandstoffen
  • Intensieve veehouderij

Slide 8 - Slide

Broeikaseffect
Zonnestralen bereiken de aarde, aarde wordt warm
De aarde straalt warmte uit
Deze warmte kan er moeilijk uit doordat het wordt teruggekaatst door broeikasgassen (bijvoorbeeld CO2)

Slide 9 - Slide

Versterkt broeikaseffect

         Natuurlijk broeikaseffect      Versterkt broeikaseffect 

Slide 10 - Slide

Versterkt broeikaseffect
Veel meer broeikasgassen (links)
En stijging temperatuur (rechts)

--> uitstoot CO2 door de mens, dus dit wordt het versterkt broeikaseffect genoemd

Slide 11 - Slide

2. Verandering in landgebruik
Bos kappen voor landbouw.
Gevolg: verarming van vegetatie en verdroging.
In droge gebieden verdwijnt vegetatie door grote veestapels.


Slide 12 - Slide

Een afname van vegetatie leidt tot een afname van neerslag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

2. Verandering in landgebruik
  • Verbranden regenwoud: bron CO2 uitstoot
  • Toename akkers en weilanden:    weerkaatsen zonlicht -> afkoeling houden minder vocht vast -> verdroging -> Toename aerosolen

Slide 14 - Slide

Aerosolen
Losliggende bodemdeeltjes waaien op (stof) + fijnstof uit (lucht)verkeer en industrie

Weerkaatsen zonlicht (afkoelen)
Verstrooien zonlicht (opwarmen)
 

Slide 15 - Slide

3. Externe variabiliteiten
  • Vulkaanuitbarstingen
  • Zonnevlekken

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Terugkoppelingsmechanismen
Als alles in een stroomversnelling raakt: terugkoppelingsmechanismen. 
Elke klimaatwijziging kan een reeks mechanismen triggeren, die op hun beurt het klimaat kunnen beïnvloeden, een beetje zoals bij een kettingreactie. 
Positief of negatief

Slide 19 - Slide

Terugkoppelingsmechanismen
Een negatief terugkoppelingsmechanisme is een reeks van processen die in gang gezet wordt door een verandering, maar uiteindelijk die verandering tegenwerkt.

Positief effect is als de verandering wordt versterkt. 


Slide 20 - Slide

Opdracht (10 min)
Ga naar de website. 
Gebruik de site en je boek om het schema verder in te vullen. 
Geef een voorbeeld van een positief en een negatief terugkoppelingsmechanisme. 
Schrijf de stappen van de terugkoppeling in het schema op. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Slide

De ontdooiing van permafrost is een voorbeeld van:
A
een negatief terugkoppelingsmechanisme
B
een voorbeeld van externe variabiliteit
C
een voorbeeld van verandering in landgebruik
D
een positief terugkoppelingsmechanisme

Slide 24 - Quiz

Door het versterkte
broeikaseffect
wordt het op aarde:
A
Kouder
B
Warmer
C
Natter
D
Droger

Slide 25 - Quiz

Waarom is het verbranden van het regenwoud een bron van CO2 uitstoot?
A
Rook zorgt voor meer wolken en dus meer absorptie van warmte
B
Het verbranden zorgt voor hitte die bijdraagt aan het broeikaseffect
C
Bij het verbranden van bos komt CO2 vrij
D
De opname van CO2 stopt door de verbranding

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

In bron 50 (in je boek) zie je dat er een jaarlijkse cyclus is in de ontwikkeling van CO2 concentratie. Waarom is er in september een dal?
A
De begroeiing op Hawaii in de zomer zorgt voor CO2 opname
B
De begroeiing ten N van de evenaar zorgt in de zomer voor CO2 opname
C
Door het ITCZ staat de zon dan loodrecht op Hawaii
D
De vulkaan Mauna Loa op Hawaii barst vaak in september uit.

Slide 28 - Quiz

Een positieve terugkoppeling .... klimaatverandering
A
versnelt
B
vertraagt

Slide 29 - Quiz

Welke woord past niet in het rijtje:
Waterdamp-Zuurstof-Methaan-Koolstofdioxide
A
Waterdamp
B
Zuurstof
C
Methaan
D
Koolstofdioxide

Slide 30 - Quiz

Waarom willen we dit weten?
Het klimaat dat heerst in dunne laag (dampkring) bepaalt waar ijs ligt, hoe hoog zeespiegel staat, waar we voedsel kunnen verbouwen

Kortom: hoe bewoonbaar verschillende regio's op aarde zijn.

Wetenschappers: snelle klimaatverandering kan catastrofaal uitpakken voor moderne samenlevingen en het web van leven waarmee ze verweven zijn.

Slide 31 - Slide

Het IPCC probeert verandering in het klimaat te voorspellen: klimaatmodellen.

  • We begrijpen nog niet alle mechanismen
  • Voorspellen daarom moeilijk
  • 21e eeuw: tussen 0,3 en 4,3 graden celsius

Slide 32 - Slide

Een stelling
Ik denk dat de rol van de mens op de huidige klimaatverandering overdreven wordt door de klimaatonderzoekers van de IPCC rapporten

Slide 33 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de bangrijkste oorzaken van hedendaagse klimaatverandering zijn;
  • Je kunt uitleggen hoe terugkoppelingsmechanismen ervoor zorgen dat het moeilijk is om het klimaat van de toekomst te voorspellen;
  • Je kunt uitleggen wat de belangrijkste natuurlijke en maatschappelijke gevolgen van klimaatverandering zijn. 

Slide 34 - Slide