vragen en ontkenningen in de present simple

De Present simple: vragen en ontkenningen


Herhaling!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

De Present simple: vragen en ontkenningen


Herhaling!

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over de present simple?

Slide 2 - Open question

Weet/wist je het niet meer precies?
No Problem!
Bekijk het volgende filmpje,
dan weet je het vast weer!
Wist je het allemaal nog, dan mag je het filmpje overslaan en bezig met de leesopdracht.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

What will you learn today?
Vandaag ga je het volgende leren/herhalen:
1. Hoe je vragen maakt in de present simple met andere werkwoorden dan 'to be' en 'to have got'.
2. Hoe je ontkenningen maakt in de present simple met andere werkwoorden dan 'to be' en 'to have got'.

Let's get started!

Slide 5 - Slide

Bekijk het volgende filmpje vanaf 2:30

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hoe maak je een vraag in de present simple?
A
Het hele werkwoord vooraan
B
Do/Does vooraan en dan het hele werkwoord
C
Am/Is/Are vooraan dan hele werkwoord
D
have/has vooraan en dan het hele werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wanneer gebruik je de SHIT-rule?
A
Alleen bij She, He en It.
B
Alleen bij She en It.
C
Bij She, He en IT of wat ervoor doorgaat.
D
Bij She, We en They.

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je de ontkenning van do/does
A
doesn't/don't/ does not/do not
B
does'nt/do'nt does not/do not

Slide 10 - Quiz

Maak deze zin ontkennend.
I like pizza.
A
I don't like pizza.
B
I doesn't like pizza.
C
I not like pizza.
D
I like not pizza.

Slide 11 - Quiz

Maak deze zin ontkennend.
She listens to music
A
She listens not to music.
B
She doesn't listens to music.
C
She don't listens to music.
D
She doesn't listen to music.

Slide 12 - Quiz

Maak deze zin vragend.
We drink a cup of tea.
A
We drink a cup of tea?
B
Do we drink a cup of tea?
C
Does we drink a cup of tea?
D
Drink we a cup of tea?

Slide 13 - Quiz

Maak deze zin vragend.
The cat sits on a chair.
A
Do the cat sits on a chair?
B
Does the cat sits on a chair?
C
Does the cat sit on a chair?
D
Do the cat sit on a chair?

Slide 14 - Quiz

Bedenk zelf een
ontkennende zin. awake?

Slide 15 - Open question

Bedenk zelf een
vragende zin. sleeping?

Slide 16 - Open question

Wat vind je lastig aan het maken van vragen/ontkenningen in de present simple?

Slide 17 - Open question

Evaluatie

Probeer eens samen met je buurman/buurvrouw samen te vatten wat je zojuist geleerd hebt.
Is het na deze les helder? Of zou je het vaker willen herhalen?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Moeilijkere opdrachten!
En dan nu een paar oefening voor als je denkt dat je het al héél goed kunt:
Oefening 1: bevestigende, vragende en ontkennende zin door elkaar.
Oefening 2: de present simple met hoofdwerkwoorden, maar ook met 'to be' als hoofdwerkwoord. Zoals je nog weet, gelden daarvoor andere regels! Weet je ze nog?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Song
Beluister dit lied en probeer uit te vinden waar je allemaal een Present Simple tegenkomt.
Waar zitten de bevestigende zinnen?
Waar zitten de ontkenningen?
Er zit ook een grammaticale fout in de songtekst! Kun je hem vinden?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video