Samenvatting H3 Water

Water
Hoofdstuk 3
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Water
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

IJs - water - waterdamp
§1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • 3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
  • 3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
  • 3.1.3 Je kunt beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
  • 3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven. *
  • 3.1.5 Je kunt uitleggen waarom ijs blijft drijven op water. (PLUS)

Slide 3 - Slide

Wat zijn de drie fasen?
timer
0:30

Slide 4 - Open question

Noem 3 vormen van neerslag. Geef ook aan in welke de neerslag vorm is.
timer
0:30

Slide 5 - Open question

Welke soort van neerslag is dit?
A
Dauw
B
Rijp
C
Ijzel

Slide 6 - Quiz

Welke soort van neerslag is dit?
A
Dauw
B
Rijp
C
Ijzel

Slide 7 - Quiz

Mist bestaat dan uit welke fase?
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Wat is het verschil tussen sneeuw en hagel?
timer
0:30

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Welk soort neerslag
zie je hier?
A
Dauw
B
Rijp
C
IJzel
D
Regen

Slide 11 - Quiz

Temperatuur meten
§ 2

Slide 12 - Slide

Leerdoelen
  • 3.2.1 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
  • 3.2.2 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
  • 3.2.3 Je kunt een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
  • 3.2.4 Je kunt verschillende soorten thermometers benoemen. *
  • 3.2.5 Je kunt uitleggen hoe een bimetaal-thermometer werkt. (PLUS)

Slide 13 - Slide

Wat zijn de onderdelen van een thermometer?
timer
0:30

Slide 14 - Open question

Hiernaast zie je een thermometer. Schrijf de temperatuur op die de thermometer aangeeft.
timer
0:30

Slide 15 - Open question

Veranderen van fase
§3

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
  • 3.3.1 Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven.
  • 3.3.2 Je kunt beschrijven hoe de faseovergangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen. *
  • 3.3.3 Je kunt uitleggen wat vriesdrogen is. (PLUS)

Slide 17 - Slide

Hoe heet deze fase overgang?
A
Rijpen
B
Verdampen
C
vervluchtigen
D
Condenseren

Slide 18 - Quiz

Hoe heeft de fase overgang van vloeibaar naar gasvormig?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 19 - Quiz

Smelten is de fase-overgang van …… naar ……
A
Gas naar vloeibaar
B
Vloeibaar naar gas
C
Vloeibaar naar vast
D
Vast naar vloeibaar

Slide 20 - Quiz

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang)
je in een winkel de geur van verschillende stukken zeep vergelijkt?

Slide 21 - Open question

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang) je bril beslaat als je een mondkapje op hebt?

Slide 22 - Open question

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang) een ijsklontje een tijdje in een glas frisdrank drijft en steeds kleiner wordt?

Slide 23 - Open question

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang) je ijs aan de wanden in de vrieskist steeds dikker ziet worden?

Slide 24 - Open question

Kookpunt en smeltpunt
§4

Slide 25 - Slide

Leerdoelen
  • 3.4.1 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
  • 3.4.2 Je kunt uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
  • 3.4.3 Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
  • 3.4.4 Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
  • 3.4.5 Je kunt in een temperatuur-tijddiagram de smelt-, stol- en kookgrafiek van een stof verklaren. (PLUS)

Slide 26 - Slide

Kokend water
Als je water verhit, ontstaan er eerst kleine luchtbelletjes op de bodem. In warm water kan minder lucht oplossen dan in koud water, dus de lucht gaat eruit.
  

Als de temperatuur is gestegen tot 100 °C zie je grote waterdampbellen in het water ontstaan. Het water verdampt nu niet alleen aan het wateroppervlak, maar overal in de vloeistof.

Slide 27 - Slide

Elke stof heeft een eigen kookpunt & smeltpunt

Slide 28 - Slide

Kookpunt & smeltpunt

Slide 29 - Slide

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C. Welke fase heeft aluminium bij 1000 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 30 - Quiz

Het smeltpunt van methanol is -90 graden en het kookpunt is 65 graden. Welke fase heeft het bij 20 graden?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 31 - Quiz

Wat is het kookpunt van deze stof?
A
42 graden
B
78 graden
C
85 graden

Slide 32 - Quiz

Als het metaal kwik een smeltpunt heeft van - 39 graden Celsius, in welke fase is kwik dan in een leslokaal?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig

Slide 33 - Quiz

Tussen het smelt- en kookpunt is een stof in welke fase?

Slide 34 - Open question

Leg uit in welke fase alcohol van –110 °C verkeert.
smeltpunt - 114 °C en kookpunt 78 °C

Slide 35 - Open question

In de winter wordt het ruitensproeiervloeistofreservoir van een auto met een andere vloeistof gevuld dan in de zomer.
Is het smeltpunt van de wintervloeistof lager of hoger dan dat van de zomervloeistof? Verklaar je antwoord.

Slide 36 - Open question

Wat is het kookpunt in °C?

Slide 37 - Open question

Aan de slag 
Doe de diagnostische toets op de Ipad


Slide 38 - Slide