KSC.1.11

KSC.1.11
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

KSC.1.11

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Beschrijft en onderscheidt volgens het Wetboek van Strafrecht de begrippen:
 valsheid in geschrifte
 vals identiteitsbewijs

Slide 2 - Slide

Wat weet je al over valsheid in geschrifte en vals identiteitsbewijs?

Slide 3 - Mind map

Wat is valsheid in geschrifte?
Artikel 225 
1 Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
3 Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.


Slide 4 - Slide

Voorbeelden van valsheid in geschrifte
Voorbeelden zijn: valse handtekeningen, valse bankbiljetten, valse contracten, valse diploma's.

Maar dat kan ook online.

Slide 5 - Slide

Materiële valsheid/ Intellectuele valsheid
Materiële valsheid
Wie een bestaand document namaakt of wijzigt, begaat een materiële valsheid. Ook een nagemaakte handtekening valt daaronder. Denk aan vervalste of nagemaakte paspoorten.

Intellectuele valsheid
Wie in een origineel stuk onjuiste vermeldingen opneemt, begaat een intellectuele valsheid. Op een facturen kan een verkeerde datum worden ingevuld, of de naam van een verkeerde klant, of verkeerde hoeveelheden en bedragen. Als dat met bedrieglijke intentie gebeurt, is het een valse factuur. Iemand kan ook een factuur maken voor een levering die helemaal niet plaatsgevonden heeft. dan is de factuur ook vals omdat de levering fictie is.

Slide 6 - Slide

Artikel 231 WvSr
1 Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een zodanig geschrift op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Slide 7 - Slide

Artikel 231 WvSr
2 Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid.

Slide 8 - Slide

Verschillen tussen valsheid in geschrifte en vals identiteitsbewijs
Valsheid in geschrifte richt zich op vervalsen van documenten, terwijl vals identiteitsbewijs zich richt op het vervalsen van identiteitsbewijzen.

Slide 9 - Slide

Leerdoel
Beschrijft en onderscheidt volgens het Wetboek van Strafrecht de begrippen:
 valsheid in geschrifte
 vals identiteitsbewijs

Slide 10 - Slide