Bijv. naamwoorden. (adjective)
Dit zijn woorden die je
voor zelfstandige naamwoorden zet (de/het/een woorden):
*die woorden geven aan over wat voor soort dieren, dingen, personen, activiteiten we het hebben.
The beautiful building was built in 1988. (beautiful = mooi)
The ugly building was demolished in 1998. (ugly = lelijk)
The quick athlete won a silver medal. (quick = snelle) (silver = zilveren)
The slow turtle tricked the fast rabbit. (slow = langzaam) (fast = snel)
A boring match. (boring = saai).