Cellen en Processen in het menselijk lichaam

 Organismen
  • Organismen = levende       wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 360 min

Items in this lesson

 Organismen
  • Organismen = levende       wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).

Slide 1 - Slide

Levensverschijnselen

Slide 2 - Slide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 3 - Slide

Orgaanstelsels

Slide 4 - Slide

Orgaanstelsels
Orgaanstelsel bestaat uit Organen

Orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies




Slide 5 - Slide

Cellen

Slide 6 - Slide

Chromosomen

  • Lange dunne draden
  •  De mens heeft 46 chromosomen, 23 paar.
  • Chromosoom is opgebouwd uit DNA (erfelijk materiaal).

Slide 7 - Slide

Gewone celdeling (mitose)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 10 - Quiz

Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 12 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 15 - Quiz