Dienstag, den 24. September

Guten Tag!
1 / 51
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Guten Tag!

Slide 1 - Slide

Planung
1. Stunde:
  • Fragewörter (neu)
  • Aufgaben im Buch (inkl. Leseverstehen)

2. Stunde: 
  • Quiz Tag der deutschen Sprache
  • Hörverstehen + Wörterliste (Prüfung!) 
  • Selbständig arbeiten

Slide 2 - Slide

Fragewörter.... was sind das?

Welche niederländischen Fragewörter gibt es?

Slide 3 - Slide

Vraagwoorden
In het Nederlands en in het Duits gebruik je vraagwoorden om iets te weten te komen. 
Je kunt vragen wie dat is                                                      persoon          Je kunt vragen wat dat is                                                     voorwerp
Je kunt vragen wanneer dat is                                           tijdstip
Je kunt vragen waar dat is                                                   locatie
Je kunt vragen waarom dat is                                            reden

Slide 4 - Slide



Wann?  bist du zurück?
Wer?      bist du?
Was?     ist das?
Wie?      heißt du?
Wo?       bist du?
Woher?   kommst du?
Warum?  bist du hier?



Wanneer?   ben je terug?
Wie?       ben jij?
Wat?      is dat?
Hoe?      heet jij?
Waar?    ben je?
Waar?    kom je vandaan?
Waarom?    ben je hier?



NL <> DE

Slide 5 - Slide

Kapitel 2: Wer bin ich?

Slide 6 - Slide

Mal üben

  • Fragewörter
  • Hilfe: 2.3 Grammatica | Fragewörter | Vraagwoorden (S. 41)
  • Aufgabe 2.10 (Seite 42)

                        Fertig? Aufgabe 2.02

timer
4:00

Slide 7 - Slide

Selbständige Arbeit
> 2.02 (Leseverstehen)
> 2.06
> 2.08
> 2.09 (Leseverstehen)

Danach machen wir eine Pause  ☕️

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

2. Stunde
  • Quiz Tag der deutschen Sprache
  • Hörverstehen
  • Wörterliste (Prüfung!) > Quiz 
  • Erklärung Präsentation: ,,Wer bin ich?" 
  • Zelfstandig werken naar keuze

Slide 10 - Slide

Hörverstehen
  • Aufgabe 2.01     'Ich stelle mich vor' 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wörterliste 
Nächste Woche: 
Wörterliste Prüfung + Leseverstehen

  • +/10 Minuten selbständig lernen
  • Danach das Quiz machen
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Quiz 
NL > DE

Slide 14 - Slide

het broodje kaas
A
das Käsebrötchen
B
das Schinkenbrötchen

Slide 15 - Quiz

de chocoladetaart
A
die Schokoladentorte
B
die Schokotorte

Slide 16 - Quiz

de kwarktaart
A
der Käsekuchen
B
der Quarktorte

Slide 17 - Quiz

de witte wijn
A
der weiße Wein
B
der Weißwein

Slide 18 - Quiz

het glas bier
A
Bier vom Faß
B
das Glas Bier
C
das Bierglas

Slide 19 - Quiz

ohne =
A
zonder
B
met

Slide 20 - Quiz

de spa blauw
A
das Mineralwasser ohne Kohlensäure
B
der Mineralwasser ohne Kohlensäure

Slide 21 - Quiz

de tomatensap
A
die Tomatensaft
B
das Tomatensaft
C
der Tomatensaft

Slide 22 - Quiz

de rode wijn
A
roter Wein
B
der Rotwein
C
das Rotwein

Slide 23 - Quiz

de kruidenthee
A
der Krauteree
B
der Kräutertee

Slide 24 - Quiz

het kopje thee
A
die tasse tee
B
die tasse Tee
C
die Tasse Tee
D
die Tasse Thee

Slide 25 - Quiz

die Tasse
A
het kopje
B
de tas
C
het schoteltje

Slide 26 - Quiz

de sinaasappelsap
A
der Oraniensaft
B
der Orangensaft

Slide 27 - Quiz

de rauwkost
A
das Rohkostteller
B
die Rohkostteller
C
der Rohkostteller

Slide 28 - Quiz

Quiz 
DE > NL

Slide 29 - Slide

die Rechnung
A
het rekenen
B
de rekening
C
de reservering

Slide 30 - Quiz

das Trinkgeld
A
de fooi
B
het statiegeld

Slide 31 - Quiz

Rühreier mit Käse
A
roereieren met kaas
B
gepocheerde eieren met kaas

Slide 32 - Quiz

das gekochte Ei
A
het gepocheerde ei
B
het gekookte ei

Slide 33 - Quiz

die Zwiebelsuppe
A
de mosterdsoep
B
de uiensoep

Slide 34 - Quiz

der Stramme Max
A
de witte bonen in tomatensaus
B
de tosti
C
de uitsmijter

Slide 35 - Quiz

Spiegeleier mit Schinken
A
spiegeleieren met cervelaat
B
spiegeleieren met ham
C
spiegeleieren met kipfilet

Slide 36 - Quiz

die Frikadelle
A
de bal gehakt
B
de frikandel

Slide 37 - Quiz

der Milchkaffee
A
de latte macchiato
B
de koffie met melk

Slide 38 - Quiz

Offene Fragen
NL > DE


  1. Denk aan hoofdletters bij Duitse zelfstandig naamwoorden
  2. Begin je antwoord ook met een hoofdletter 

Slide 39 - Slide

Met slagroom =

Slide 40 - Open question

De ketchup =

Slide 41 - Open question

De portie friet =

Slide 42 - Open question

De kleine kaart =

Slide 43 - Open question

De garderobe =

Slide 44 - Open question

De tafel =

Slide 45 - Open question

Samen of apart? =

Slide 46 - Open question

Het gekookte ei =

Slide 47 - Open question

Gemengde salade =

Slide 48 - Open question

Hartelijk welkom =

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide

Selbständig arbeiten
  • Präsentation ,,Wer bin ich?"
  • Cijferopdrachten reader café

Kopfhörer erlaubt :)

Slide 51 - Slide