This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
The past continuous
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat deed jij toen de moord werd gepleegd?
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je weet wanneer je de past continuous moet gebruiken.
Je kunt zinnen maken met de past continuous.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Past continuous
Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.
Slide 6 - Slide
De verledentijd van To Be
I
was
You
were
He/She/it
was
We
were
They
were
You
were
Slide 7 - Slide
Je gebruikt de past continuous dus alleen als je kunt zeggen dat je iets aan het doen was.
The math teacher was giving a test
The principal was sitting in his office
Slide 8 - Slide
Hoe vorm je de past continuous?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Peter .........(to learn) French when the geography teacher was killed.
A
were learning
B
learns
C
was learning
D
learned
Slide 11 - Quiz
Mary ........(to eat) a sandwich when the dog started to bark.
A
were eating
B
was eating
C
eated
D
eating
Slide 12 - Quiz
Mary and Peter ..........(to talk)in class when the fire broke out.
A
was talking
B
talking
C
were talking
D
talked
Slide 13 - Quiz
Let op :
Als een werkwoord op een e eindigt, verdwijnt de e
To have – I was having
To live - I was living
Slide 14 - Slide
Als een werkwoord uit 1 lettergreep bestaat met 1 klinker aan het eind, verdubbelt de klinker.
To swim – he was swimming
To hit – we were hitting
to get - he was getting hit by the door
Slide 15 - Slide
The lunchlady ........(to make)lunch when the geography teacher sneezed
A
were makeing
B
was makeing
C
were making
D
was making
Slide 16 - Quiz
He ..............(to skip) class when the geography teacher broke his leg.
A
were skiping
B
was skiping
C
were skipping
D
was skipping
Slide 17 - Quiz
Schijf de zin in de past continuous Hij was een film aan het kijken.
Slide 18 - Open question
Schrijf in de past continuous: De hond was aan het blaffen
Slide 19 - Open question
Schrijf in de past continuous: Ik was een brief aan het schrijven.
Slide 20 - Open question
Ik weet nu wanneer ik de past continuous moet gebruiken en hoe ik hem moet vormen.