This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
leerdoel: ik kan uitleggen wat er in Europa veranderde door Napoleon.
Slide 2 - Slide
Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.
Slide 3 - Drag question
Welke rechten zijn grondrechten?
Sleep de juiste zinnen naar de grondwet.
Het recht om een stuk grond te bezitten, zoals een tuin of een akker.
Het recht om elke zaterdag vijf euro zakgeld te ontvangen.
Het recht op onderwijs.
Het recht om te geloven wat je wilt.
Het recht op een leven in vrijheid.
Slide 4 - Drag question
welke problemen waren er in Frankrijk na de Terreur?
A
Regering was corrupt maar deed wel wat aan de honger en armoede van het volk
B
Regering regelde het bestuur goed, deed niets aan honger en armoede
C
Regering was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.
D
Regering was was corrupt, verhielp de honger maar niet de armoede
Slide 5 - Quiz
Napoleon Bonaparte
Werkte zich op door zijn deskundigheid, door zich op te werken van soldaat tot generaal tijdens de Revolutie.
Regering na de Terreur was corrupt en deed niets aan honger en armoede volk.
Volk wilde sterke man die einde zou maken aan problemen: 1799 staatsgreep Napoleon, hij gaat alleen regeren, met nieuwe grondwet. Liet het volk weten dat hij veel militaire successen had: zichzelf als groot leider/militair op schilderijen.
Slide 6 - Slide
Code Napoléon
Alle wetten en regels vastgelegd in één wetboek, de Code Napoléon. Deze golden ook in de veroverde gebieden.
Iedereen gelijk voor de wet.
Overal voor iedereen dezelfde wetten en straffen.
Burgerlijk wetboek= achternamen voor iedereen.
Centralisatie ingevoerd, onderwijs verbeterd.
Geen standensamenleving, horigheid.
Slide 7 - Slide
1804: De revolutiegeneraal wordt keizer.
Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd.
Napoleon bleef maar oorlog voeren en won=> zo bleef hij populair. Door de nieuwe dienstplicht waren er meer en gemotiveerdere soldaten. Napoleon luisterde in het begin goed naar zijn soldaten en nam hun klachten serieus. Zij deden dus erg hun best, voor Frankrijk én voor Napoleon.
Slide 8 - Slide
Franse tijd en de Bataafse Republiek
Leger uit Pruisen hielp de stadhouder, maar na de komst van de Fransen vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland. Patriotten kwamen terug uit Frankrijk.
1798: 1e Grondwet Nederland met gelijkheid voor de wet, gelijke rechten voor de verschillende godsdiensten, meer inspraak voor de mannelijke bevolking.
Fransen wilden meer invloed op bestuur Bataafse Republiek. 1806: Broer Napoleon Lodewijk Napoleon koning van Holland.
Slide 9 - Slide
Lodewijk Napoleon voerde de Code Napoléon in, maakte een eenheidsstaat met een efficiënter bestuur.
Keizer Napoleon vond dat zijn broer teveel keek naar de belangen van het Koninkrijk Holland en te weinig naar die van Frankrijk. Hij werd weggestuurd en het Koninkrijk Holland kwam bij Frankrijk. Napoleon wilde de rijkdom en strategische ligging van de Nederlanden gebruiken in zijn strijd tegen Engeland.
Slide 10 - Slide
Napoleon en de Nederlanden
1795: Franse revolutionaire legers veroveren De Republiek. Veel Nederlanders blij en richtten overal vrijheidsbomen op. De Republiek werd de Bataafse Republiek.
De ideeën van de revolutie waren hier al eerder populair. De patriotten hadden in 1787 geprobeerd de stadhouder Willem V te verjagen, omdat ze vonden dat hij en de regenten te veel macht hadden, weinig rekening hielden met de gewone burgers.
Slide 11 - Slide
De Code Napoleon is een wetboek met wetten en regels die voor iedereen golden
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Franse volk wilde sterke man die einde zou maken aan problemen zo kon Napoleon in 1799 een staatsgreep plegen en alleen gaan regeren
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Napoleon voerde nieuwe maatregelen in, welke?
A
Geen inspraak van het volk, geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen in de gaten gehouden en censuur ingevoerd.
B
Vrijheid van meningsuiting, censuur en geheime politie
C
Geen vrijheid van meningsuiting, geen censuur.
D
Iedereen heeft recht op alle grondrechten.
Slide 14 - Quiz
Het Continentaal stelsel
Continentaal stelsel: Engeland en koloniën met de sterke industrie verslaan zonder inval, maar door het verbieden van alle handel met Engeland vanuit Europese vasteland => mislukt want er werd flink gesmokkeld en verbod werd gewoon genegeerd door landen zoals Rusland.
Slide 15 - Slide
Ondergang Napoleon
Ondergang Napoleon: 1812 veldtocht naar Rusland=> mislukt dramatisch: Russen vielen snel aan, stalen voedsel, munitie en verwoesten alles wat Franse leger kon gebruiken (voedsel, onderdak) door de tactiek van de verschroeide aarde. Uiteindelijk keerden ongeveer 20.000 soldaten terug.
1813: Een enorm leger van Rusland, Oostenrijk en Pruissen verslaan Napoleon bij Leipzig, hij werd verbannen naar Elba.
Slide 16 - Slide
Napoleon weet van geen ophouden
Napoleon bleef in Frankrijk populair. In 1815 ontsnapte hij van Elba en binnen 100 dagen had hij weer een enorm leger.
De leiders van Engeland, Nederland en Pruisen verzamelden hun legers in de Zuidelijke Nederlanden en versloegen Napoleon bij Waterloo. Hij werd verbannen naar St. Helena een klein eilandje in de Atlantische Oceaan.
Slide 17 - Slide
Wat bleef er over van de idealen van de Franse Revolutie?
Lodewijk XVIII (18e) koning Frankrijk met grondwet waarin zijn macht werd beperkt.
Europese landen die door Frankrijk bezet waren geweest voerden ook grondwetten in met inperking macht vorst, gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid.
Handhaving maatregelen Napoleon zoals achternamen, huisnummers.
Vorsten bleven proberen macht te herstellen, discriminatie/ achterstelling van groepen bleef bestaan.
Slide 18 - Slide
Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
begin van de periode van de terreur
Napoleon wordt dictator
Robespierre wordt onthoofd
Napoleon valt Rusland aan
Slag bij Leipzig
1792
1813
1812
1799
1794
Slide 19 - Drag question
a: Noem 2 voorbeelden uit de Code Napoleon die hem zo belangrijk maakte. b: Noem 2 overeenkomsten tussen Napoleon en Lodewijk XIV. c: Leg uit waarom je kunt zeggen dat de ondergang van Napoleon bij Waterloo al begon bij de veldtocht in Rusland.