Objectif : Je weet wat er met de lidwoorden gebeurt na de werkwoorden aimer, adorer, préférer en détester.
Devoirs
Herhaling: Les articles
Aimer, adorer, préférer, détester
Slide 2 - Slide
Devoirs
Exercice 9- 14 (online)
Slide 3 - Slide
Herhaling: Les articles
In Hoofdstuk 1 hebben we de Franse lidwoorden geleerd. Welke lidwoorden ken je nog, en wat betekenen ze?
Slide 4 - Slide
Herhaling: Les articles
In Hoofdstuk 1 hebben we de Franse lidwoorden geleerd. Welke lidwoorden ken je nog, en wat betekenen ze?
Le, La, Les, L' = De/Het
Un, Une = Een
Des = Als in NL geen lidwoord staat
Slide 5 - Slide
Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Wat betekenen deze werkwoorden?
Slide 6 - Slide
Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Deze werkwoorden hebben 1 ding gemeen: ze geven aan wat je van iets vindt.
Aimer = houden van, leuk vinden (Aimer bien = best leuk vinden)
Adorer = dol zijn op
Préférer = liever hebben
Détester = een hekel hebben aan
Slide 7 - Slide
Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Je déteste l'anglais = Ik heb een hekel aan Engels.
Vous préférez la musique? = Jullie hebben liever muziek?
Elles aiment l'école. = Zij houden van school.
Staat er in de Franse zin een lidwoord? En in de Nederlandse vertaling?
Slide 8 - Slide
Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Normaal gesproken, als er in de Nederlandse zin geen lidwoord staat, gebruik je in het Frans Des. Tu as des frères? = Heb jij broers? Je mange des gâteaux. = Ik eet taarten.
Bij aimer, adorer, préférer en détester komt er wél een lidwoord na het werkwoord, ook als er in het Nederlands geen lidwoord staat: Tu détestesles frères? = Heb jij een hekel aan broers? Je préfèreles gâteaux = Ik heb liever taart.
Slide 9 - Slide
Aimer, Adorer, Préférer, Détester
Samengevat:
Als er in de Nederlandse zin geen lidwoord staat, gebruik je in het Frans des, behalve bij aimer, adorer, préférer en détester, daar gebruik je le, la, les of l'.
Slide 10 - Slide
Probeer het eens!
Vertaal de volgende zinnen: 1. Ik hou van Engels. (Aimer)
2. Hij heeft een hekel aan de middelbare school.(Détester)
3. Jullie hebben liever wiskunde. (Préférer)
Slide 11 - Slide
Probeer het eens!
Vertaal de volgende zinnen: 1. Ik hou van Engels. (Aimer) J'aime l'anglais. 2. Hij heeft een hekel aan de middelbare school.(Détester) Il déteste le collège. 3. Jullie hebben liever wiskunde. (Préférer) Vous préférez les maths/les mathématiques?
Slide 12 - Slide
Au travail !
Quoi? Faire 16ABC
Avec qui? Alleen.
Besoin d'aide? - Gebruik de grammatica op p. 90 - Steek je hand op
Temps?
Pourquoi? Om te oefenen met de werkwoorden.
Fini? - Faire 16 DE
-faire FGH, p. 109 - Leer Apprendre 5
timer
1:00
Slide 13 - Slide
Programme
Objectif : Je weet wat er met de lidwoorden gebeurt na de werkwoorden aimer, adorer, préférer en détester.
Devoirs - ✔
Herhaling: Les articles - ✔
Aimer, adorer, préférer, détester - ✔
Slide 14 - Slide
Le prochain cours...
...écrire...
Devoirs: - Maak exercices 16a-d - Apprendre "Apprendre7 en 9"