This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Onregelmatige werkwoorden
1BK1
Slide 1 - Slide
Maar eerst:
Nakijken paragraaf 11
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- wat de regels voor het spellen van onregelmatige werkwoorden zijn;
- hoe je met onregelmatige werkwoorden omgaat, zodat ze goed in de zin passen.
Slide 3 - Slide
Werkwoordspelling
Afgelopen weken hebben we veel gekeken naar werkwoorden.
Tegenwoordigetijd
ik ik-vorm
je/jij ik-vorm+t*
hij/zij/het ik-vorm+t
meervoud hele werkwoord
Verleden tijd
enkelvoud ik-vorm +de/te
meervoud ik-vorm +den/ten
*als je/jij achter de persoonsvorm staat, gebruiken we de ik-vorm
Slide 4 - Slide
(hebben) Hij ......... een gave fiets!
Slide 5 - Open question
(zijn) Gisteren ........ ik te laat thuis
A
waren
B
ben
C
was
D
bent
Slide 6 - Quiz
Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden worden volgens de regels in de vorige sheet vervoegd. Er zijn ook zwakke werkwoorden, die in de verleden tijd van klank veranderen.
Bij sommige werkwoorden gelden zelfs de regels die voor de tegenwoordige tijd gelden niet; dit zijn onregelmatige werkwoorden:
zijn, hebben, willen, kunnen en zullen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben
Slide 14 - Quiz
Dansen is een
A
Onregelmatig werkwoord
B
Regelmatig werkwoord
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen
Slide 16 - Quiz
Hoe weet je of je te maken hebt met een onregelmatig werkwoord?
A
onregelmatige werkwoorden zijn duidelijk herkenbaar.
B
je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale regels.
C
een onregelmatig werkwoord komt niet heel regelmatig voor.
Slide 17 - Quiz
Aan de slag
BK: Werk nu aan opdracht 1 tot en met 5 op pagina 232 en 233
Klaar?
Online trainen/oefentoetsen paragraaf 9, 10, 11 en 12
KT: Werk nu aan opdracht 1 tot en met 6 op pagina 240 en 241
Klaar?
Online trainen/oefentoetsen paragraaf 10, 11 en 12
Slide 18 - Slide
Wat hebben we geleerd?
Slide 19 - Slide
Wat hebben we geleerd?
Vandaag hebben we geleerd wat de onregelmatige werkwoorden zijn.
Vandaag hebben we geleerd hoe we de onregelmatige werkwoorden moeten spellen.