CE V6 ENG

Content
Class work
- belang van signaalwoorden
- aanpak examenteksten
- meerkeuzevragen
- beweringenvragen 

Individually
practise exam
1 / 52
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Content
Class work
- belang van signaalwoorden
- aanpak examenteksten
- meerkeuzevragen
- beweringenvragen 

Individually
practise exam

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik ken trucjes voor het maken van mijn examen.
  • Ik weet de aanpak voor de verschillende vraagsoorten.
  • Ik ken de signaalwoorden.
  • Ik heb kennis van land en cultuur

Slide 2 - Slide

VWO Stappenplan CE

Slide 3 - Slide

Stappenplan examenteksten
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
1a. LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!!

2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen

3. Wat voor soort vraag is het? meerkeuze/gaten/open/bewering?

4. Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 4 - Slide

Zelfkennis?
Het examen voor Engels bestaat volledig uit leesteksten. Je krijgt meestal tussen de 12 en 14 teksten waarover je in totaal rond de 42 vragen moet beantwoorden. 

Laten we beginnen met waar je denkt te staan wat betreft leesvaardigheid. Neem het stappenplan door  p6 op basis van de gemaakte orientatietoets (15 min)
Niet af - ga dan verder met OT - huiswerk voor volgende les.

Slide 5 - Slide

Prediction
Welk cijfer ga je, denk je,
halen op de examentekst? - zet dit voor in je examen bundel

Slide 6 - Slide

VWO  - Vraagsoorten

Slide 7 - Slide

Vraagsoorten
- Meerkeuzevraag (keuze uit A, B, C of D)
- Open vraag (zelf een antwoord opschrijven of quoten uit de tekst)
- Gatenvraag (er is een woord/zinsdeel weggelaten en jij moet de juiste kiezen)
- Beweringenvraag (er staan een aantal beweringen en jij moet aangeven of deze wel/niet voorkomen in de tekst, juist/onjuist zijn, of bijvoorbeeld wie iets gezegd heeft in de tekst) 

Slide 8 - Slide

Welke vraagsoort lijkt jou
het moeilijkst?
Meerkeuzevraag
Gatenvraag
Open vraag
Beweringen-vraag

Slide 9 - Poll

Het grote geheim
Het Centraal Examen vraagt niet voornamelijk om leesvaardigheid.

Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan haal je betere cijfers

Slide 10 - Slide

Hoe bereid je je voor?
- Ken de Signaalwoorden

- Ken je Woordjes

- Ken de Vraagsoorten

- Oefenen, oefenen, oefenen!

Slide 11 - Slide

VWO  - Signaalwoorden

Slide 12 - Slide

Signaalwoorden p104
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Signaalwoorden
Je moet niet zozeer de betekenis van deze woorden leren, maar wel het verband dat ze aangeven. Bijv. yet = tegenstelling, however = tegenstelling, in addition = toevoeging etc. 
Het goed kennen van deze woorden betekent ook tijdswinst, want door het bestuderen van deze woorden hoef je veel minder op te zoeken in het woordenboek. 

Laten we eens oefenen!

Slide 15 - Slide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de vraag en de antwoorden, zorg ervoor dat je alle mogelijkheden kunt vertalen en begrijpt wat voor tekstverband de woorden aangeven. 
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
- Probeer te zien welk tekst verband er tussen deze twee zinnen zit. 
- Zoek daar je antwoord op uit.
- Werkt dit niet, vertaal de zin dan en kijk welke van de antwoordopties  het meest logisch klinkt.

Slide 16 - Slide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 17 - Drag question

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 18 - Quiz

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 19 - Open question

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 20 - Quiz

Uitleg
De antwoorden: A Consequently,
B Moreover,
C Similarly,
D Yet 

In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken.
In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
Dat wijst op een tegenstelling. 

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D moet zijn. 

Slide 21 - Slide

Meerkeuze

Slide 22 - Slide

Meerkeuzevraag: stappenplan
1. Lees de vraag 
2. Lees de relevante tekst, en niets meer!
2. Streep alle signaal- en functiewoorden aan
3. Lees dan pas de antwoorden.
4. Haal de duidelijk foute antwoorden er tussenuit.
5. Kies je antwoord

--> oefenen met meerkeuzevragen

Slide 23 - Slide

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 24 - Slide

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4?
A
A country’s economy is dependent on its culture.
B
Cultural diversity should preferably be preserved.
C
Local cultures are readily sacrificed in the quest for profit.
D
The significance of cultural differences is underestimated.

Slide 25 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragraaf is.

- Signaalwoorden zijn yet (r. 1) en but (r.3) Die markeer je.
- Bij antwoord A stond iets over a country's economy. Dit staat niet echt in de paragraaf.
- Bij C staat iets over dat Profits belangrijker zijn dan Cultures. Dat staat ook niet in de tekst.

- Blijven B en D over.
- B is positief,  D is negatief. De zin achter het signaalwoord Yet is negatief, en de zin na But is dat ook.  D is dus het juiste antwoord.

Slide 26 - Slide

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 27 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).
- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the maie physique, in de tekst helemaal niet.
Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was. Er is dus een tijdsverloop, zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 28 - Slide

Beweringsvragen

Slide 29 - Slide

Beweringenvragen
Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 30 - Slide

Beweringenvragen: stappenplan
1. Lees de vraag.
2. Markeer het stuk tekst waar je moet zoeken.
3. Lees de beweringen. Streep de zoektermen aan waar je op moet letten. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.
4. Lees het stuk tekst. Zoek hierbij naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord vaak in de buurt!

Slide 31 - Slide



De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 33 - Slide

Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private
thoughts with him.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Uitleg
De stelling was: Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private thoughts with him.

Als zoekterm zou je voor private kunnen kiezen.

In de tekst vind je de volgende signaalwoorden: as a consequence  (r. 4), or (r. 5), in short (r. 6), and (r. 7).

In het zinsdeel na 'as a consequence' vind je het woord confidence, wat in deze context gelijk staat aan private thoughts. De laatste zin, dat het concluderende signaalwoord in short bevat, bevestigt de stelling nog een keer. De stelling is juist.

Slide 35 - Slide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 36 - Open question

Uitleg
De vraag was: “Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

- Er is een citaat, dus dat is het startpunt.
- Er wordt iets in twijfel getrokken.

- Als je de tekst leest zie je in regel 4 de frase leads me to wonder To wonder betekent 'zich afvragen'. Dit suggereert twijfel. We mogen aannemen dat achter die frase de reden komt: what value they have etc 
- Zetten we dat in eigen woorden, dan krijg je een antwoord dat te maken heeft met het nut/de waarde/bestaansrecht van they, dwz. de economen.

Slide 37 - Slide

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 38 - Slide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 39 - Open question

Uitleg
De vraag was: Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)

- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.

- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 

- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.

Slide 40 - Slide

De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.

FYI: De tekst gaat algemeen over pinguïns in Afrika
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 42 - Slide

Open vragen

Slide 43 - Slide

Open vragen: stappenplan

1. Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

2. Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?
3. Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.
4. Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.
5. Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen.



Slide 44 - Slide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd
 neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 45 - Slide

Gaten vragen

Slide 46 - Slide

Gatenvragen

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
- echte gatenvragen



Slide 47 - Slide

Echte gatenvragen
- Lees de vraag en de antwoorden, zorg ervoor dat je alle mogelijkheden kunt vertalen.
 
-  Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
 
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap. Hier kun je vaak jouw antwoord uithalen. 

- Nog niet het goede antwoord gevonden? Vertaal de zin dan met de verschillende antwoord opties erin, welke klinkt het meest logisch? 

Slide 48 - Slide

Volgorde vragen

Slide 49 - Slide

Volgorde vragen 
Er zijn ook vragen waarbij je moet bepalen wat de volgorde is. Dit kan zijn de volgorde van de tekst die je gelezen hebt of de volgorde van de gebeurtenissen in een tekst. 

Je moet hiervoor wel de hele tekst lezen. Wanneer je na het lezen bent vergeten wat de volgorde ook alweer was kan je ook nog de 1e en laatste zin van een alinea lezen. 

Slide 50 - Slide

Volgorde vragen
  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Lees de eerste en laatste zin van elke alinea!!!!!!!!!
  3. Kijk eerst wat de laatste alinea moet zijn. Daar moet dus een duidelijk slot aanwezig zijn 
  4. Let goed op voegwoorden
  5. Als je eenmaal weet wat de laatste alinea is moet je de overige twee alinea's goed bekijken en zien of de ene doorloopt op de andere of op de inleiding. Vaak zie je dan bepaalde woorden, namen etc terugkeren. 



Slide 51 - Slide

Conclusie
Zoals je hebt gezien...
...heeft elke vraagsoort z'n eigen tips en trucs. 
...kan signaalwoorden leren heel behulpzaam zijn. 
...scheelt het stappenplan volgen  veel tijd (altijd eerst vraag lezen!). 
...is veel oefenen de beste manier om hier beter in te worden. 



Slide 52 - Slide