6.4

Lesdoelen:

Aan het einde van de les weet je;
- Hoe Duitse koningen minder machtig werden.
-Hoe Engelse, Franse en Bourgondische vorsten meer macht kregen.
Bekijk de uitleg in het volgende filmpje en maak de LessonUp.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesdoelen:

Aan het einde van de les weet je;
- Hoe Duitse koningen minder machtig werden.
-Hoe Engelse, Franse en Bourgondische vorsten meer macht kregen.
Bekijk de uitleg in het volgende filmpje en maak de LessonUp.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

6.4: De macht van vorsten

Slide 3 - Slide

Het Duitse rijk:
  • Hertogen, graven en bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie) die de gewesten (ook in de Nederlanden) bestuurden waren leenmannen van de Duitse koning
  • De koning leek heel machtig maar was dat eigenlijk niet. In het Duitse rijk werd een koning namelijk gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen, deze mannen noemen we keurvorsten

Slide 4 - Slide

Duitse koningen willen meer macht..
dit doen ze door zelf bisschoppen te benoemen. Deze bisschoppen kregen een deel van het rijk in leen en zouden bij het kiezen van een nieuwe koning stemmen op de keuze van de oude koning. 

Bisschoppen waren meestal trouwe leenmannen, omdat de koning ze zelf had gekozen. Ook mochten ze niet trouwen en kregen ze dus geen kinderen en konden ze hun leen dus ook niet doorgeven. De koning hield dus de controle

Slide 5 - Slide

De paus....
vond dat hij als leider van de Katholieke kerk als enige bisschoppen mocht benoemen. Hij vond dit niet de taak van een koning maar een taak van de kerk. 

De strijd over de benoeming van bisschoppen die uitbrak tussen de paus en de Duitse koning noemen we: de investituurstrijd.

Slide 6 - Slide

Waarom zou de paus het niet goed hebben gevonden dat de koning bisschoppen ging benoemen?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wie heeft de investituurstrijd gewonnen?
A
De paus
B
De Duitse koning

Slide 14 - Quiz

Investituurstrijd:
Betekenis: Strijd tussen kerk (paus) en staat (koning) over de benoeming van bisschoppen. Eindigde in 1122 met een overwinning voor de paus.  De Duitse koning verloor hierdoor veel macht.

Slide 15 - Slide

Vorsten
Werden in de tijd van steden en staten steeds rijker en machtiger. Dit kwam vooral door het verkopen van stadsrechten en door het invoeren van belastingen. Met het geld dat een koning verdiende kon hij ambtenaren in dienst nemen die hem hielpen bij het bestuur van zijn gebied. Ook betaalden koningen van het geld voor een eigen leger. Koningen gingen in deze tijd hun gebieden steeds meer besturen als een eenheid, dit noemen we staatsvorming.  Ook kozen koningen steeds vaker één plek uit van daaruit hun gebied te besturen, dit noemen we centralisatie.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Begrip: Staatsvorming
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Met ambtenaren en een eigen leger waren vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. Ook voerden koningen in deze tijd rechtbanken en wetten in voor het hele gebied, je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten ipv. per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 18 - Slide

Leg uit waarom het hebben van dezelfde wetten belangrijk is geweest voor staatsvorming.

Slide 19 - Open question

Kun je een voorbeeld noemen van staatsvorming in Nederland nu?

Slide 20 - Open question

Begrip: Centralisatie
betekenis: als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd.

Vorsten gingen vanuit één plek hun gebied besturen, vaak bouwden ze in deze 'hoofdstad' een groot paleis. 

Slide 21 - Slide

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centralisatie.

Slide 22 - Open question

In de Nederlanden:
Nederland als land bestond nog niet in deze tijd. Nederland bestond uit verschillende gewesten

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlog en huwelijken, erfenissen en oorlogen. Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Filips de Goede 
  • vanaf 1419 hertog en graaf van veel gewesten in de Nederlanden.
  • instelling van één rechtbank voor alle gewesten
  • instelling van belasting die betaald moest worden aan de centrale regering.
  • ambtenaren voor taken in het bestuur en de rechtspraak.

Slide 25 - Slide

Noem een voorbeeld van staatsvorming door Filips de Goede.

Slide 26 - Open question