This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
tempo,
ritme,
flashbacks,
vooruitwijzingen,
manier waarop de handeling wordt aangekondigd,
rol van de omgeving.
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Aan het eind van de les ken je de criteria die een verhaal spannend maken.
Slide 3 - Slide
Een hangmat vol beloften
Luister. En lees mee.
Slide 4 - Slide
Lezen
timer
15:00
Slide 5 - Slide
tempo
ritme
flashbacks
vooruitwijzingen
manier waarop de handeling wordt aangekondigd
rol van de omgeving
Slide 6 - Slide
Realistisch of onrealistisch? Leg je keuze uit met eventueel voorbeelden uit de tekst.
Slide 7 - Open question
Wat vond je goed aan het verhaal?
Slide 8 - Open question
Hoe werd de spanning opgebouwd? Beschrijf zo concreet mogelijk. Geef minimaal twee voorbeelden.
Slide 9 - Open question
Wat kan je zeggen over de hoofdpersoon(en)?
Slide 10 - Open question
Waar verwijst de titel naar?
Slide 11 - Open question
Welke elementen verhoogden de spanning in het verhaal? Geef voorbeelden.
Slide 12 - Open question
Spanning
Trucs die de schrijver gebruikt:
Open plekken: er worden vragen opgeroepen bij de lezer;
Informatievoorsprong of informatie wordt achtergehouden (uitstel en vertraging);
Dwaalsporen en verkeerde vermoedens;
Slide 13 - Slide
Spanning
Meerdere verhaallijnen;
Gevaarlijke situaties of gevaarlijke omgeving;
Onverwachte gebeurtenissen/wendingen;
Inbouwen cliffhangers.
Slide 14 - Slide
Soorten spanning
Globale spanning: de vraag die je bezighoudt tijdens het lezen:
op het verleden gericht;
op de toekomst gericht.
Lokale spanning: spanning die maar even duurt.
Spanningsboog: de periode tussen het begin en het einde van de spanning.
Slide 15 - Slide
Spanning ontstaat door...
informatie die achtergehouden wordt
personage dat verandert tijdens het verhaal
versnelling
vertraging
een tikkende klok (bom, computer, ...)
Cliffhanger
open plekken of spannende ruimte
actie of karakter/dialoog
Slide 16 - Slide
Welke elementen vond jij nog meer opvallend in het verhaal? Geef voorbeelden.
Slide 17 - Open question
tempo
ritme
flashbacks
vooruitwijzingen
manier waarop de handeling wordt aangekondigd
rol van de omgeving
Slide 18 - Slide
Wat denk jij...heeft de schrijver iets met tempo ( versnellen of vertragen) in de tekst of de beleving van de tijd gedaan?
Geef de bladzijde en tekst aan.
Slide 19 - Open question
Wat denk jij...heeft de schrijver iets met ritme ( alsof het een muziekstuk/rap is) in de tekst of de beleving van de tijd gedaan? Geef de bladzijde en tekst aan.
Slide 20 - Open question
Is er sprake van een flashback? Of een vooruitwijzing? Geef een voorbeeld.
Slide 21 - Open question
Worden op een bepaalde manier handelingen/gebeurtenissen aangekondigd?
Slide 22 - Open question
Wat is de rol van de omgeving? Geef voorbeelden.
Slide 23 - Open question
Flashback of Flashforward
Flashback = terugkijken
Flashforward = vooruit kijken
Let op: een flashback of -forward kan een zin zijn, maar ook een heel hoofdstuk of langer. Dan wordt de 'chronologie' verbroken.
Slide 24 - Slide
Een flashback
Een tijdsprong terug in de tijd heet een terugblik, ofwel flashback.
Een flashback onderbreekt het verhaal een poosje.
Schrijvers gebruiken een flashback om een belangrijke gebeurtenis uit het verleden te laten zien.
Slide 25 - Slide
Aan de slag
Werk in groepjes van 4.
Lees elkaars verhalen, geef elkaar feedback.
Vertel wat goed is en waar je nog tips hebt.
Concentreer je op de spanning en of je meegenomen wordt in het verhaal.
Slide 26 - Slide
Hoe kan je karakter geven aan je eigen hoofdpersoon?
Slide 27 - Open question
Ontwikkeling van een personage
De hoofdpersoon maakt een ontwikkeling door in een boek. Hij of zij doet dingen die zij normaal niet doet en daardoor groeit zij als persoon.
In een verhaal moet dit realistisch opgebouwd zijn.
Slide 28 - Slide
Aan de slag
Maak een tijdlijn en probeer eens je eigen ontwikkeling van jouw karakter tijdens de basisschool weer te geven. In het begin was je misschien verlegen en nu ben je een druktemaker. Welke stappen zaten daar tussen?
Slide 29 - Slide
In tweetallen
Bekijk elkaars tijdlijn. Bespreek deze met elkaar/ Waar zit de groei, welke gebeurtenis zorgde daarvoor?
Slide 30 - Slide
Was het in kaart brengen van je eigen ontwikkeling moeilijk?
Slide 31 - Mind map
Tot de volgende keer!
Slide 32 - Slide
Les 3 project Angstzweet
Slide 33 - Slide
Kijkopdracht
Waardoor ontstaat de spanning?
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Wat is hier de flashback?
Slide 36 - Slide
Spelen met tijd
Chronologisch. Schrijver volgt de tijd.
Flashforwards: Vooruitblikken in de tijd.
Flashbacks: terugkijken in de tijd.
Slide 37 - Slide
Een hangmat vol beloften
Luister. Er komen verschillende tekstkenmerken in voor en deze worden behandeld. Tempo, flashback, rol van de omgeving. de docent neemt je op sleeptouw.
Slide 38 - Slide
Lees het spannende verhaal
In groepjes van 3, verdeel de rollen: schrijver, presentator, leider
Lees eerst individueel het verhaal en geef in de tekst aan waar je spanning voelt in het verhaal en waardoor
Als iedereen klaar is, bespreek je wat jullie gevonden hebben met je groepje
Schrijver: schrijft op waardoor het verhaal spannend is
Presentator: vertelt het tijdens de klassikale bespreking
Leider: geeft beurten, houdt de tijd in de gaten, vraagt door bij onduidelijkheden