This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Herhalen Koude Oorlog
Slide 1 - Slide
Quiz
Eens kijken wat jullie nog weten over de Koude Oorlog.
Slide 2 - Slide
Wie is de leider van de communisten?
A
Tsaar Nicolaas
B
Adolf Hitler
C
Lenin
D
Mark Rutte
Slide 3 - Quiz
Wat wordt de nieuwe naam van Rusland in 1922?
A
VS
B
Sovjet-Unie
C
Wit-Rusland
D
Communistisch Rusland
Slide 4 - Quiz
Welke omschrijving past niet bij Stalin?
A
Denker
B
Dictator
C
Wreed
D
Communist
Slide 5 - Quiz
Wie is de persoon op de foto?
A
Winston Churchill
B
Leonid Breznjev
C
Adolf Hitler
D
Josef Stalin
Slide 6 - Quiz
Met welke gebeurtenis heeft de afbeelding te maken?
A
Korea-oorlog
B
Wapenwedloop
C
Maanlanding
D
Marshallplan
Slide 7 - Quiz
Wat is de juiste betekenis van: wapenwedloop
A
Denkbeeldige wedstrijd tussen landen.
B
Denkbeeldige wedstrijd tussen het Oostblok en Westblok met steeds zwakkere wapens.
C
Denkbeeldige wedstrijd tussen het Oostblok en Westblok met steeds sterkere wapens.
D
Denkbeeldige wedstrijd tussen landen tijdens de Olympische Spelen.
Slide 8 - Quiz
Met welke gebeurtenis heeft deze foto te maken?
A
Blokkade van Berlijn
B
Wapenwedloop
C
Duitse Eenwording
D
Hongaarse Opstand
Slide 9 - Quiz
Waarom is het raar dat Duitsland en de Sovjet-Unie gaan samenwerken?
A
Stalin wilde Polen in zijn eentje veroveren
B
Hitler wilde Polen helemaal niet hebben
C
Hitler en Stalin zijn politieke aartsvijanden
D
De VS wilden graag samenwerken met de Sovjet-Unie
Slide 10 - Quiz
Welke landen werken er samen om Duitsland te verslaan?
A
Engeland, de VS en de Sovjet-Unie
B
Japan en de VS
C
Japan en Italie
D
Japan en de Sovjet-Unie
Slide 11 - Quiz
Wie is wie? Plaats de juiste naam bij de juiste persoon.
Churchill
Groot-Brittannië
Roosevelt
Verenigde Staten
Stalin
Sovjet-Unie
Slide 12 - Drag question
Welke uitspraak over de Conferentie van Potsdam klopt?
A
De Sovjet-Unie en de VS krijgen ruzie over een heleboel dingen
B
De Sovjet-Unie en de VS zijn het met elkaar eens
C
Groot-Brittannië is de baas
D
De Koude Oorlog wordt een Hete Oorlog
Slide 13 - Quiz
Vul de ontbrekende woorden op de goede plek in.
West-Europa
Oost-Europa
communisme
democratie
vrijheid
planeconomie
Verenigde Staten
iedereen heeft evenveel
kapitalisme
dictatuur
gelijkheid
vrijemartkeconomie
Sovjet-Unie
groot verschil arm/rijk
Slide 14 - Drag question
Wat viel onder de invloedssfeer van de Verenigde Staten?
A
West-Europa
B
Oost-Europa
C
De maan
D
De Noordpool
Slide 15 - Quiz
Welke personen zien we van links naar rechts op de foto?
A
Churchill, Roosevelt en Stalin
B
Churchill, Truman en Stalin
C
Attlee, Truman en Stalin
D
Attlee, Roosevelt en Stalin
Slide 16 - Quiz
Wie zijn de grootmachten ná de Tweede Wereldoorlog?
A
Engeland, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
B
Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten, Sovjet-Unie
D
Engeland, Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
Slide 17 - Quiz
Het communisme mag zich niet verder verspreiden, past bij de?
A
Stalinleer
B
Churchillleer
C
Trumanleer
D
Wildersleer
Slide 18 - Quiz
Welke woorden passen bij de Blokkade van Berlijn? Sleep de juiste woorden naar het vak.
Blokkade van Berlijn
1948-1949
1961
Euro
Kennedy
oprichting BRD/DDR
Stalin
luchtbrug
roep om democratie
Slide 19 - Drag question
Ik mag naar de stembus voor een nieuwe regering, deze persoon woont tijdens de Koude Oorlog in?
A
Het Oostblok
B
Het Westblok
C
Kan in beide blokken wonen
D
Center Parcs
Slide 20 - Quiz
Welk land hoort er tijdens de Koude Oorlog niet bij het Warschaupact?
A
Polen
B
Belgie
C
Bulgarije
D
Roemenie
Slide 21 - Quiz
Elke dag worden we gecontroleerd, we moeten uitkijken wat we zeggen. Kritiek op de overheid mag niet. Deze persoon woont tijdens de Koude Oorlog in welk blok?
A
Westblok
B
Oostblok
C
Kan in beide blokken wonen
D
Center Parcs
Slide 22 - Quiz
Bij welk deel van Duitsland past de afbeelding?
A
West-Duitsland
B
Oost-Duitsland
Slide 23 - Quiz
Hoe kun je de wapenwedloop tijdens de Koude Oorlog typeren ?
A
De Sovjet-Unie had echt nucleaire raketten. De VS dreigde er alleen maar mee.
B
Er vielen veel doden door raketaanvallen over en weer.
C
Er werd veel gevochten in de koude streken van de Sovjet Unie, vandaar 'koude' oorlog.
D
Er werden veel nucleaire wapens gemaakt, maar niet gebruikt.
Slide 24 - Quiz
Bij welke grens is deze foto gemaakt?
A
Bij de grens tussen Noord en Zuid-Europa
B
Bij de grens tussen de Sovjet-Unie en de VS
C
Bij de grens tussen West en Oost-Europa
D
Bij de grens tussen Groot-Brittannie en Frankrijk
Slide 25 - Quiz
Welke historische gebeurtenis herken je in de bron?
A
Verdeling van Duitsland
B
Einde van de Tweede Wereldoorlog
C
Operatie Barbarossa
D
De luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn
Slide 26 - Quiz
In welke sector lag Berlijn tijdens de Koude Oorlog?
A
Amerikaanse sector
B
Russische sector
C
Engelse sector
D
Franse sector
Slide 27 - Quiz
Welke woorden passen bij de Bouw van de Muur? Sleep de juiste woorden naar het vak.
Bouw van de Muur
1948
1961
1989
Stalin
Vrijheid
West-Berlijn
glasnost
DDR
Slide 28 - Drag question
Welk antwoord past niet bij de DDR?
A
Oost-Duitsland
B
Democratie
C
Dictatuur
D
Communisme
Slide 29 - Quiz
Deze symbolen horen bij....
A
Kapitalisme
B
Communisme
C
Ajaks
D
Democratie
Slide 30 - Quiz
Wat is geen doel van het Marshallplan?
A
Verspreiding van het communisme
B
Europa economisch er weer bovenop helpen
C
De handel met de VS weer op gang brengen
D
Verspreiding van het communisme tegengaan
Slide 31 - Quiz
Communisme
Kapitalisme
Democratie
Vijfjarenplan
Dictatuur
Meerdere partijen
Iedereen werk
Vraag en aanbod
Slide 32 - Drag question
Wat is de juiste betekenis van: planeconomie
A
Economie waarin de regering bepaalt wat de bedrijven moeten maken en hoe hoog de prijzen zijn.
B
Economie waarin bedrijven bepalen hoeveel bedrijven mogen maken en wat de prijzen zijn.
C
Economie waarbij alles van de staat is en geproduceerde goederen gelijk worden verdeeld.
D
Economie waarbij de adel alles voor het zeggen heeft en boeren vooral moeten luisteren.
Slide 33 - Quiz
Van welk land is de rode bezettingszone?
A
VS
B
Sovjet-Unie
C
Engeland
D
Frankrijk
Slide 34 - Quiz
Welk land was de leider van het Oostblok?
A
VS
B
China
C
Polen
D
Sovjet-Unie
Slide 35 - Quiz
Wie is de persoon op de foto?
A
Neill Armstrong
B
Joeri Gagarin
C
Buzz Lightyear
D
Andre Kuipers
Slide 36 - Quiz
Zet in de juiste chronologische volgorde
1
2
3
4
Conferentie van Jalta
Conferentie van Potsdam
Duitsland verslagen
Atoombommen op Japan
Slide 37 - Drag question
Welke twee jaartallen horen er bij de Blokkade van Berlijn?
A
1948-1950
B
1947-1948
C
1948-1949
D
1948-1950
Slide 38 - Quiz
Wat wilde Stalin bereiken met de Blokkade van Berlijn?
A
De inwoners uithongeren
B
De VS, GB en Frankrijk wegjagen uit de Sovjet-zone
C
Berlijn aan de VS geven
D
De Amerikaanse bommenwerpers bezighouden
Slide 39 - Quiz
Wat is de betekenis van NAVO?
A
Nieuwe-Atlantische Verdragsorganisatie
B
Nederlandse-Amsterdamse Verdragsorganisatie
C
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
D
Noors-Atlantische Verdragsorganisatie
Slide 40 - Quiz
DDR
BRD
Kapitalisme
Communisme
West-Duitsland
Oost-Duitsland
Vrije markteconomie
Veel invloed overheid
Slide 41 - Drag question
Wie is de persoon op de foto?
A
Harry S Truman
B
Franklin D Roosevelt
C
Winston Churchill
D
Clement Attlee
Slide 42 - Quiz
Met welke gebeurtenis heeft de foto te maken?
A
Cuba-crisis
B
Blokkade van Berlijn
C
Korea-oorlog
D
Dood van Stalin
Slide 43 - Quiz
Kapitalisme
Communisme
BRD
DDR
Slide 44 - Drag question
Hoe heet deze auto?
A
VW Golf I
B
Opel Astra
C
Trabant
D
DAF
Slide 45 - Quiz
Wat is de juiste betekenis van: Marshallplan
A
Hulpprogramma van de Sovjet-Unie om de Oost-Europese economieën te herstellen.
B
Hulpprogramma van Duitsland om de Duitse economie te herstellen.
C
Hulpprogramma van Engeland om de West-Europese economieën te herstellen.
D
Hulpprogramma van de Verenigde Staten om de West-Europese economieën te herstellen.