3 Unit 2 Herhaling Words Unit 1+2

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Afspraken 
  • Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  • Je luistert en bent dus stil
  • Je werkt mee
  • Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  • Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  • Je gebruikt je Chromebook alleen als het nodig is
  • Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Slide 2 - Slide

What date is it today? 

Slide 3 - Slide

Lesson plan
Unit 1+2: 
  • Extra Writing
  • Recap Vocabulary 
  • Homework

Slide 4 - Slide

My goal - our goals
Aan het einde van deze les...
... weet je wat de belangrijke punten bij schrijfopdrachten zijn
... heb je geoefend met schrijfvaardigheid
... heb je geoefend de "words Unit 1+2" 

Slide 5 - Slide

  • Wat is volgens jullie belangrijk bij schrijfopdrachten (in toetsen?)

Slide 6 - Slide

Belangrijke punten bij schrijfopdrachten (in toetsen?)
  • Volledigheid opdracht (Alle elementen uit de opdracht duidelijk verwerkt?)
  • Woordenschat / woordkennis
  • Grammatica
  • Zinsbouw
  • Communicatieve effectiviteit
Zou een native speaker jou begrijpen?
Alinea's
Koppelwoorden
Leestekens
Juiste conventies

Slide 7 - Slide

Belangrijke punten bij schrijfopdrachten (in toetsen?)
  • Volledigheid opdracht  (Alle elementen uit de opdracht duidelijk verwerkt?)

  • Woordenschat / woordkennis
  • Grammatica
  • Zinsbouw

  • Communicatieve effectiviteit
        Zou een native speaker jou begrijpen?
        Alinea's
        Koppelwoorden ( and/ but / because/ until/  that is why  & etc..) 
        Leestekens

Slide 8 - Slide

Conventies:

  • Vaste onderdelen in een schrijfproduct
  • Leerbaar, dus kennis (!)
  • Verschil informeel (persoonlijk) & formeel (zakelijk). 
  • Adressering
  • Datum
  • Onderwerp
  • Aanhef
  • Slotzin
  • Handtekening
  • Afsluiting
INFORMEEL SCHRIJVEN
  • Wie kan voorbeelden bedenken van redenen om informeel te schrijven?

  • Aanhef:
  • ALTIJD Dear + naam,
  • Zaken als 'hello + naam', 'Hi + naam,' mogen ook, maar aanwennen om 'Dear' te gebruiken = beter. 

  • Afsluiting:
  • Love,
      je naam

Slide 9 - Slide

Let's practise


Extra Opdracht 'Writing"






timer
10:00

Slide 10 - Slide

Opdracht: Bibliotheken Toen en Nu
Instructies:

1. Beschrijf in je eigen woorden hoe een bibliotheek er vroeger uitzag en hoe het er nu uitziet.

2. Beschrijf wat je vroeger in een bibliotheek kon doen en wat je er nu kunt doen.

3. Schrijf tien volledige Engelse zinnen over punt 1 en 2.






Slide 11 - Slide

Opdracht: Bibliotheken Toen en Nu
  1. In the past, libraries used to be large buildings filled with rows of bookshelves.
  2. People visited libraries to borrow books and read in a quiet environment.
  3. Libraries were places for research and learning.
  4. Today, libraries still have many books but also offer digital media.
  5. Modern libraries provide computers and study spaces.
  6. Libraries now host various activities and workshops.
  7. You can borrow both physical and digital books from modern libraries.
  8. Libraries have become more vibrant and community-focused.
  9. People can use library computers for internet access and research.
  10. Modern libraries often have areas for children and teens to explore and learn.






Slide 12 - Slide

Let's practise

Recap Words Unit 1:
page 159-160

  • Schrijf de moeilijke woorden op




timer
5:00

Slide 13 - Slide

Let's practise

Recap Words Unit 2:
page 165-162

  • Schrijf de moeilijke woorden op




timer
5:00

Slide 14 - Slide

Translate into English:
'een succesvol tiener'

Slide 15 - Open question

Translate into English:
'inleveren'

Slide 16 - Open question

Translate into English:
'eigen'

Slide 17 - Open question

Translate into English:
'overtuigen'

Slide 18 - Open question

Translate into English:
'opvrolijken'

Slide 19 - Open question

Let's practise

Opdracht: 
Maak een schriftelijke overhoring (SO) van 20 moeilijke woorden uit Unit 1 en 2 voor je buurman/buurvrouw.



timer
10:00

Slide 20 - Slide

Monday November 04
Vocabulary Test Unit 1+2

Words + Phrases unit 1, lesson 1/2/3 (p.157/159)
Words + Phrases unit 2, lesson 1/2/4 (p.164/166)

Slide 21 - Slide