WetenschapsQuiz 2022

Als iemand dement is, is dat in 60% tot 80% van de gevallen een symptoom van ...
A
de ziekte van Alzheimer
B
Myopie
C
Kanker
D
de ziekte van Parkinson
1 / 35
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Als iemand dement is, is dat in 60% tot 80% van de gevallen een symptoom van ...
A
de ziekte van Alzheimer
B
Myopie
C
Kanker
D
de ziekte van Parkinson

Slide 1 - Quiz

Probiotica zijn voedingsmiddelen die levende bacteriën bevatten. Wat zijn
PREbiotica
A
Voedingsmiddelen die geen levende bacteriën bevatten
B
voeding voor die levende bacteriën
C
voedingsmiddelen die levende bacteriën doden
D
afvalstoffen van probiotica

Slide 2 - Quiz

In het Midden-Oosten wordt zeewater gedestilleerd tot drinkbaar water. Waarom doen we dat hier niet?
A
we hebben meer dan genoeg grondwater
B
ons zeewater is zouter dan het zeewater in het Midden-Oosten
C
ons zeewater is te vervuild om dit toe te passen
D
Het is economisch niet rendabel.

Slide 3 - Quiz

Hoe warm is de buitenzijde van de zon?
A
ca. 10.000 graden Celsius
B
ca. 7500 graden Celsius
C
ca. 12500 graden Celsius
D
ca. 5500 graden Celsius

Slide 4 - Quiz

Wat doen darmbacteriën niet?
A
helpen met de vertering
B
communiceren met de hersenen
C
helpen met de intelligentie
D
helpen met het immuunsysteem

Slide 5 - Quiz

Seti is al 50 jaar op zoek, maar wat zoekt Seti?
A
Paranormale verschijnselen
B
Anastasia, de dochter van de laatste Russische tsaar
C
Kunstwerken die verloren gingen tijdens WO-II
D
Buitenaards leven

Slide 6 - Quiz

Een geluid van 440 hertz is NIET de toonhoogte van
A
de kiestoon van de oude vaste telefoon
B
een klassieke, rinkelende wekker
C
de la-noot
D
Een klassieke stemvork

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de kankerbehandeling die probeert om je eigen afweersysteem te versterken?
A
Immuuntherapie
B
Chemotherapie
C
Stamceltherapie
D
Die bestaat niet. Het menselijk afweersysteem is machteloos tegen kanker

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'ALARA'
A
A l'attention de la reine Astrid
B
Als Leven Anders en Raar Aanvoelt.
C
As Low as Reasonably Achievable
D
As Long As Rik is Alive

Slide 9 - Quiz

Radiogolven, zonlicht etc. zijn vormen van niet-ioniserende straling.
Wat is niet-ioniserende straling?
A
Straling die men kan opvangen met een geigerteller
B
Straling die men kan horen
C
Straling die niet-kankerverwekkend is
D
Straling die een zwak licht uitstraalt

Slide 10 - Quiz

Waarmee kan men de energie die uit een zendmast komt vergelijken?
A
Een stuwdam
B
10 haardrogers
C
een vliegtuigmotor
D
een gloeilamp

Slide 11 - Quiz

80% van Vitamine D ...
A
halen we uit water
B
halen we uit supplementen
C
maken we zelf
D
halen we uit voeding

Slide 12 - Quiz

In welk jaar stelde Einstein zijn relativiteitstheorie voor?
A
1815
B
1865
C
1915
D
1965

Slide 13 - Quiz

Hoe groot is de snelheid van het licht?
A
ca. 3 000 km/s
B
ca. 30 000 km/s
C
ca. 300 000 km/s
D
ca. 3 000 000 km/s

Slide 14 - Quiz

Waar kookt water sneller: op een berg of op zeeniveau? Of duurt het even lang?
A
Op zeeniveau
B
op een berg
C
even lang

Slide 15 - Quiz

Welke van de volgende uitvindingen hebben we niet aan Heinrich Hertz te danken?
A
Radio
B
Magnetron
C
Radio-astronomie
D
röntgenapparaat

Slide 16 - Quiz

Wie ontdekte dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat?
A
Christiaan Huygens
B
Antoni van Leeuwenhoek
C
Isaac Newton
D
Albert Einstein

Slide 17 - Quiz

Als het koud is wordt vaak zout op de wegen gestrooid. Waarom?
A
Zout zorgt voor meer wrijving tussen de rubberen banden en het asfalt.
B
Het vriespunt van water komt door het zout lager te liggen.
C
Zout vormt een isolerende laag, waardoor het asfalt minder snel afkoelt.
D
Zout heeft een afstotende werking op condens.

Slide 18 - Quiz

Je wasmachine maakt een geluid van ongeveer 60 decibel. Een bulldozer kan de 90 decibel halen.
Hoeveel harder is het geluid van de bulldozer?
A
1,5 x
B
30 x
C
300 x
D
1000 x

Slide 19 - Quiz

De medische wereld is bang dat antibiotica binnenkort niet meer zo effectief zijn. Waarom?
A
In ons voedsel zitten zoveel antibiotica verwerkt dat onze lichamen er gewend aan raken.
B
Micro-organismen passen zich aan, zodat ze niet meer doodgaan door antibiotica.
C
Ziekten worden steeds vaker veroorzaakt door virussen, en antibiotica helpen alleen tegen bacteriën.
D
Om de premie van je zorgverzekering laag te houden, moeten artsen verplicht goedkopere, minder goed werkende antibiotica voorschrijven.

Slide 20 - Quiz

Sigmund Freud meende dat onze persoonlijkheid uit drie elementen bestaat. Wat was NIET één van die drie elementen?
A
Arud
B
Id
C
Superego
D
Ego

Slide 21 - Quiz

Als je een stukje elastiek uitrekt, dan kost dat eerst weinig inspanning, later meer. Bij het opblazen van een ballon is dat net andersom. Hoe komt dat?
A
Het rubber van de ballon is bij het begin nog nieuw en dus stug
B
De benodigde druk neemt af, want het oppervlak van de ballon wordt bij het opblazen steeds groter
C
De benodigde druk neemt af doordat de wand van de ballon bij het opblazen steeds dunner wordt

Slide 22 - Quiz

Als de aarde niet om haar as zou draaien maar wel om de zon, dan:
A
zou het op de ene helft van de aarde altijd dag zijn en op de andere altijd nacht
B
zouden er geen seizoenen zijn
C
zou een etmaal één jaar duren

Slide 23 - Quiz

Waarom is de onbewolkte lucht blauw?
A
De kooldioxide in de lucht absorbeert meer infrarood dan blauw licht
B
De oceanen kleuren de hemel via reflectie aan de troposfeer blauw
C
Vooral blauw licht wordt verstrooid door de lucht

Slide 24 - Quiz

Tijdens een zonsverduistering is het altijd:
A
Volle maan
B
Nieuwe maan
C
Eerste of laatste kwartier

Slide 25 - Quiz

Als je op een fiets met stevig opgepompte banden gaat zitten, deuken de banden een klein stukje in; waardoor deuken ze maar zo'n een klein stukje in?
A
Door de toenemende veerkracht van de buitenband
B
Door het grotere aanrakingsvlak met de grond
C
Door volumeverkleining

Slide 26 - Quiz

Wat is cognitieve dissonantie?
A
Weten dat je iets weet maar dat je het niet uit je geheugen kunt ophalen
B
Het verschil in informatieoverdracht tussen de linker en de rechter hersenhelft
C
Het negeren van feiten die strijdig zijn met een al aanwezig idee of vooroordeel

Slide 27 - Quiz

Een rijke zakenman sterft. Hij heeft twee nabestaanden: een dochter en een neef, de zoon van zijn broer. Er meldt zich een man die zegt een kind van de zakenman te zijn; zijn moeder was diens maitresse. Om zekerheid te krijgen wordt een DNA-test gedaan. Wie moet er, naast de onwettige zoon, tevens worden getest?
A
De maitresse
B
De dochter van de zakenman
C
De zoon van de broer van de zakenman

Slide 28 - Quiz

Welke uitspraak heeft binnen de psychologie betrekking op de Wet van Weber?
A
Aan een boom zo vol gehangen mist men één, twee pruimen niet
B
Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht
C
Drie is te veel

Slide 29 - Quiz

Twee identieke ballonnen zijn met een buisje aan elkaar verbonden. In het midden van dat buisje zit een kraantje. Beide ballonnen zijn opgeblazen, de ene tot een diameter van 25 cm, de andere tot een diameter van 10 cm. Wat gebeurt er als het kraantje wordt opengedraaid?
A
Er gebeurt niets. De ballonnen blijven even groot als ze waren
B
De grote ballon loopt gedeeltelijk leeg in de kleine
C
De kleine ballon loopt gedeeltelijk leeg in de grote

Slide 30 - Quiz

Je hebt twee even grote vierkante vellen papier. Van het ene vel maak je een ronde koker, van het andere een vierkante koker. Je zorgt dat de plakranden even breed zijn. In welke koker gaat nu de meeste suiker?
A
Het maakt niet uit, in beide kokers gaat evenveel suiker
B
In de ronde koker gaat meer suiker
C
In de vierkante koker gaat meer suiker

Slide 31 - Quiz

Je hangt een massieve bol van 100 gram piepschuim en een massieve bol van 100 gram lood aan een balans. De balans is dus precies in evenwicht. Je herhaalt de proef op de maan. Is de balans dan nog in evenwicht?
A
Nee, de bol van piepschuim zal lager hangen
B
Nee, de loden bol zal lager hangen
C
Ja, ze wegen allebei precies evenveel minder

Slide 32 - Quiz

Op twee weegschalen staan identieke teilen met water. In één teil drijft een blok. Het waterpeil is in beide teilen even hoog. Welke teil weegt het meest?
A
De teil zonder het blok
B
Ze wegen beide evenveel
C
De teil met het blok

Slide 33 - Quiz

Twee identieke glazen zijn gevuld met water van gelijke temperatuur. In één glas los je twee eetlepels zout op. Vervolgens gooi je in beide glazen twee ijsblokjes. Je laat de glazen rustig staan. Wat gebeurt er?
A
Het ijs in het glas met zout water smelt sneller
B
Het ijs in het glas met zout water smelt langzamer
C
Er is geen verschil

Slide 34 - Quiz

Een opgeblazen ballon met een gewichtje eraan is in een vijver geplaatst. In de evenwichtstoestand raakt de bovenkant van de ballon juist het wateroppervlak. Iemand duwt de ballon iets naar beneden. Wat gebeurt er?
A
De ballon stijgt weer naar de oorspronkelijke hoogte
B
De ballon zakt verder in het water
C
De ballon blijft hangen op het nieuwe niveau

Slide 35 - Quiz